‘Ook met onvriendelijke taxichauffeurs moeten we rekening houden’
Bram van Renterghem schreef in het Brusselse weekblad Bruzz een interessante column over het Brusselse taxiplan, waarnaar iedereen in Brussel – het schijnt – reikhalzend naar uitkijkt.
“Als je je zoals Uber als een werkgever gedraagt, moet je er ook de sociale bescherming bij nemen. Maar het is niet omdat je hip, gebruiksvriendelijk en goedkoop bent, dat je mag passen voor de sociale bijdragen.”
“Vroeger woonden we aan de Koningsstraat, en als we na een nachtelijke braspartij geen zin meer hadden om de berg op te strompelen, namen we een taxi. In vijftig procent van de gevallen leidde dat tot frictie. Of het ging angstaanjagend snel, of de chauffeur was erg onbeleefd. En altijd was er die argwaan over de route, en of die wel zeker de kortste was. Zo reed een chauffeur eens helemaal de verkeerde kant uit. Toen wij daar iets van zeiden, keerde hij terug naar de Beurs en gooide hij ons uit zijn auto.”
“Toen Uber in 2014 in Brussel opdook, was er dan ook weinig dat ons weerhield daar gretig gebruik van te maken. Je wist op voorhand hoeveel je betalen moest, en dat was altijd een pak minder dan met de gewone taxi. Bovendien was de service een pak beter. Dat vonden wij niet alleen. Toen de taxisector deze concurrentie aanklaagde, kon die sector op weinig begrip rekenen. Een van de meest vermelde commentaren op onze sociale media was: ‘Je moet het maar weten.’”
“Maar het is niet omdat je niet vriendelijk bent, dat je geen recht hebt op sociale bescherming. Omgekeerd is iets wat hip, gebruiksvriendelijk en goedkoop is, niet noodzakelijk eerlijk. Dat geldt ook voor Uber. Volgens de taxisector – en ook de socialistische minister-president Rudi Vervoort (PS) zit op die lijn – is Uber geen neutraal platform dat vraag en aanbod afstemt, maar een werkgever, die het tarief en de regels bepaalt, chauffeurs uit het systeem zet als ze te veel ritten weigeren en hen nauwgezet controleert.”
“Tegenover dit ‘werkgeversgedrag’ staat dan ook een minimumloon, betaalde vakantie en een pensioen, argumenteert Vervoort. Hij is daarin niet alleen. Alvast in Californië, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Nederland oordeelden rechters dat Uber-chauffeurs recht hebben op een werknemerscontract. En dat is maar goed ook. Want in alle stilte tekent zich ook in België een nieuwe precarisering af, waarbij alle lasten voor de freelancer zijn en alle lusten voor de baas – of je die nu werkgever of platformbeheerder noemt. Die precarisering zie je niet enkel in de vervoerssector, maar ook bijvoorbeeld in de horeca.”
“Freelance is een Engels, dus hip woord, zoals ook termen als platform, deeleconomie, flexibiliteit en vrijheid goed klinken. Maar in de verkeerde volgorde ondergraven ze het sociale stelsel waar we in België zo voor gevochten hebben en waar we trots op mogen zijn. Vervoort heeft gelijk als hij zich afvraagt welke vooruitgang Uber nu eigenlijk inhoudt. Als het – nu andere taxibedrijven ook zo’n handige app hebben – om de lagere prijs per strekkende kilometer gaat, dan gaat dat automatisch ten koste van iémand, en dat is zelden de baas. Het is makkelijk om van op de achterbank van de taxi om flexibiliteit en goedkope tarieven te vragen. Maar laat ons toch de chauffeur niet vergeten. Ook al is hij soms wat onvriendelijk.”
• ‘Ook met onvriendelijke taxichauffeurs moeten we rekening houden.’ Redactiefoto.