‘Uber-chauffeurs zijn werknemers’, oordeelt Brits Hooggerechtshof; forse klap voor Uber’s businessmodel
Uber-chauffeurs zijn werknemers en geen zzp’ers, besloten de zes rechters van de ‘Supreme Court’, het Britse Hooggerechtshof vanochtend unaniem. Het Hooggerechtshof verwierp het beroep van Uber, dat op 21 en 22 juli vorig jaar diende, tegen een baanbrekende uitspraak van de arbeidsrechtbank waarin Uber- chauffeurs werden aangemerkt als werknemers met recht op minimumloon en betaalde vakantiedagen. Alleen al in het VK kunnen tienduizenden Uber-chauffeurs nu aanspraak maken op inschaling als werknemer.
In Nederland lopen twee zaken tegen Uber: in januari klaagde vakbond FNV in een vergelijkbare zaak Uber Nederland aan vanwege de ‘schijnzelfstandigheid’ van Uber-chauffeurs. De FNV eist dat Uber-chauffeurs worden aangemerkt als werknemers. Ook loopt er een zaak tegen Uber, die door Britse ex-Uberchauffeurs (waaronder enkele die ook betrokken waren in bij het Britse proces) via de Nederlandse advocaat Anton Ekker is aangespannen om toegang te krijgen tot hun persoonsgegevens bij Uber.
De Britse rechters steunden met deze uitspraak die van de arbeidsrechtbank van oktober 2016, die enorme gevolgen kan hebben voor miljoenen werknemers in de kluseconomie en voor het businessmodel van Uber. Alleen al in het VK lopen er al verschillende vergelijkbare rechtszaken tegen bezorg- en taxibedrijven zoals Addison Lee, met afstand het grootste minicab-(taxi)bedrijf in de Britse hoofdstad. Recent kwam Uber ongevraagd, naar aanleiding van EU plannen voor (mogelijke) wetgeving op gig-gebied, met adviezen aan Brussel hoe de EU deze wetgeving – met een soort zzp’er-plus (net als in Californië) en minimale sociale voordelen – het beste in zou kunnen richten.
Het Britse Hooggerechtshof benadrukte vanochtend “dat elke poging van organisaties om kunstmatige contracten op te stellen die bedoeld zijn om basiswaarborgen te omzeilen, nietig en niet afdwingbaar is.” De rechters uitten kritiek op de controversiële contracten die Uber met zijn chauffeurs afsluit en zeiden dat deze “tot doel hadden te voorkomen dat een chauffeur werknemersrechten verkrijgt door middel van de toepasselijke wetgeving.”
Rechter Lord Leggatt zei in de uitspraak dat hij “niet overtuigd” was dat de contractuele afspraken die Uber met chauffeurs maakt in overeenstemming zijn met het regelgevende systeem dat wordt gecontroleerd door vergunningverlener Transport for London (TfL). Het Hooggerechtshof wees ook op het hoge niveau van controle dat Uber heeft over zijn chauffeurs, inclusief het vaststellen van tarieven en het niet informeren van chauffeurs over de bestemming van de passagier totdat deze is opgehaald. Ook wees het Hooggerechtshof er op dat de beoordelingen die passagiers en chauffeurs elkaar geven, eveneens worden gebruikt om de prestaties van chauffeurs te controleren.
James Farrar, partij in de rechtszaak en algemeen secretaris van de App Drivers and Couriers Union (ADCU), die eveneens betrokken is bij een van de Nederlandse rechtszaken, zei: “Deze beslissing zal de gig-economie fundamenteel reorganiseren en een einde maken aan de wijdverbreide uitbuiting van werknemers door middel van algoritmische en contractuele trucs. Uber-chauffeurs wordt op wrede wijze een valse droom van eindeloze flexibiliteit en ondernemersvrijheid verkocht.”
“De realiteit is echter illegaal lage lonen, gevaarlijk lange werkdagen en intensief digitaal toezicht,” voegde Farrar toe. “Ik ben erg blij met deze uitspraak, maar de Britse regering moet dringend de wet aanscherpen, zodat gig-werknemers toegang hebben tot ziekengeld en bescherming tegen ongerechtvaardigd ontslag.” Ook de Nederlandse regering kan – gezien haar jarenlange getreuzel met het bieden van de juiste sociale bescherming aan Uber-chauffeurs – uit deze uitspraak nuttige lessen trekken. Yaseen Aslam, net als Farrar partij in de rechtszaak en president van de App Drivers & Couriers Union (ADCU), zei: “Ik ben dolgelukkig en zeer opgelucht door deze beslissing, die verlichting zal brengen voor zoveel werknemers in de gig-economie die nu zo wanhopig zijn.”
Frances O’Grady, de secretaris-generaal van de TUC, toonde zich in dagblad The Guardian zeer tevreden: “Geen enkel bedrijf staat boven de wet. Uber moet zich aan de regels houden en zijn chauffeurs geen basisrechten op het werk ontzeggen. Deze beslissing is een belangrijke overwinning voor werknemers in de kluseconomie en voor de gewone wereld van werkenden. Schijnzelfstandigheid maakt misbruik van mensen en laat bedrijven toe te vermijden een eerlijk deel van belastingen te betalen.”
De zaak begon toen twee Uber-chauffeurs, James Farrar en Yaseen Aslam, zes jaar geleden Uber voor de rechter brachten namens een groep van 19 anderen die beweerden dat ze in dienst waren van het in San Francisco gevestigde bedrijf in plaats van voor zichzelf te werken als ‘zelfstandige’. Het is een van de vele rechtszaken die vraagtekens zette bij de zelfstandige status van werknemers in de kluseconomie. De zaak wordt nu terugverwezen naar de arbeidsrechtbank, die zal beslissen op hoeveel schadevergoeding de chauffeurs recht hebben. Het advocatenkantoor Leigh Day, dat al meer dan 2.000 klanten heeft in deze zaak, gelooft dat Uber-chauffeurs nu elk in aanmerking kunnen komen voor een gemiddelde vergoeding van 12.000 pond (zo’n 13.800 euro).
Rechter Lord Leggatt zei ook dat de rechtbanken arbeidscontracten zorgvuldig moeten herzien om ervoor te zorgen dat werknemers deze rechten niet worden ontzegd, simpelweg omdat ze ‘partners’ of ‘aannemers’ worden genoemd.
- ‘Uber-chauffeurs zijn werknemers’, oordeelt Brits Hooggerechtshof. Forse klap voor Uber’s businessmodel. Redactiefoto.