Mobiliteit

Volvo Cars meldt in februari een verkoop van 42.067 auto’s, een daling met 17,2 procent in vergelijking met dezelfde maand vorig jaar. De vraag naar producten van Volvo Cars blijft sterk en terwijl de beperkingen in de toeleveringsketen langzaam blijven afnemen, verbetert de productie maand na maand. Het bedrijf nadert het productieniveau van een jaar geleden, wat nog steeds onder de ambitie ligt. Productievolumes zullen doorgaans met een vertraging van 2-3 maanden van invloed zijn op de leveringen.

Bevoorradingstekorten zullen een beperkende factor blijven voor Volvo Cars en de auto-industrie. Het escalerende militaire conflict in Oekraïne kan een negatief effect hebben op de toeleveringsketen, aangezien militaire conflicten het transport en de economische activiteit in de omliggende regio’s verstoren. Het bedrijf houdt de situatie nauwlettend in de gaten.

De verkoop van de Recharge-modellen van Volvo Cars vertegenwoordigde deze maand 33,0 procent van alle wereldwijd verkochte Volvo-auto’s. De verkoop van volledig elektrische auto’s steeg met 229,5 procent vergeleken met dezelfde maand vorig jaar en was goed voor 7,9 procent van de totale verkoop.

In de eerste twee maanden van het jaar verkocht Volvo Cars 89.628 auto’s, een daling met 18,8 procent in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. De verkoop van oplaadbare batterijen steeg in de eerste twee maanden van het jaar met 7,0 procent in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, goed voor 32,3 procent van de totale omzet. Volledig elektrische auto’s stegen met 174,9 procent en waren goed voor 7,2 procent van de totale verkoop tijdens de periode.

De Europese verkopen in februari daalden met 18,6 procent tot 19.512 verkochte auto’s, waarbij Recharge-modellen in de loop van de maand meer dan de helft van de totale Europese verkopen uitmaakten. In de eerste twee maanden van het jaar verkocht Volvo Cars 38.203 auto’s in Europa, een daling van 21,8 procent in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar.

In februari 2022 was de XC60 het bestverkochte model van het bedrijf met 13.503 auto’s (2021: 14.463 eenheden), gevolgd door de XC40 met 12.611 auto’s (2021: 15.818 eenheden) en de XC90 met een verkoop van 5.582 auto’s (2021: 6.808 eenheden).

• Volvo Cars meldt verkoop van 42.067 auto’s in februari; eenderde e-auto’s zoals dit C40 Recharge-model. Foto Volvo.

Met de federale verkiezingen in het vooruitzicht trekt de Belgische mobiliteitsclub Touring aan de spreekwoordelijke alarmbel, meldt vakblad Pitane Blue. Volgens woordvoerder Danny Smagghe, hebben de mobiliteitsproblemen hoe langer hoe meer invloed op onze leefomgeving en op de socio-economische ontwikkeling. Ook de OESO becijferde dat de verliesuren in de files in België jaarlijks een maatschappelijke kostprijs hebben van 1% tot 2% van het BBP.

Volgens Transport & Mobility Leuven (TML), dat beleidsondersteunend onderzoek uitvoert, bedraagt de kost van een verlies-uur in de file tegenwoordig 8,25 euro voor personenwagens en tussen 50 en 80 euro voor vrachtvervoer. TML berekende dat onze jaarlijkse kost voor mobiliteit volgend jaar zal oplopen tot 6 miljard. Smagghe: “Mobiliteit is een federale kwestie. Sterker nog, mobiliteit stopt niet aan onze landsgrenzen. Mobiliteit vergt een Europese aanpak om het mogelijk te maken zoveel mogelijk maatregelen te uniformeren tussen verschillende lidstaten.’’

Smagghe weet dat een van de belangrijkste uitdagingen van de eeuw het terugdringen van de vervuilende uitstoot van CO2 en NoX is. Dit kan volgens Touring op verschillende manieren. Zoals bijvoorbeeld het fiscaal stimuleren van milieuvriendelijke (deel)wagens en aanmoedigen van verplaatsingen te voet, per fiets, per motor of het openbaar vervoer. Ook aan de weginfrastructuur moet gesleuteld worden want een soepel verloop van het verkeer is essentieel voor het indijken van de uitstoot per gereden kilometer. De intelligente kilometerheffing heb hij eerder al vernoemd maar ook carpooling en autodelen zouden fiscaal gestimuleerd kunnen worden.

De woordvoerder van Touring onderschrijft dat de ontwikkeling van applicaties die weggebruikers helpen om hun verplaatsing te plannen, te ‘reserveren’ en uit te voeren met de best te verkiezen modi ook door de overheden kan worden gesteund. De vele startups die applicaties ontwikkelen kunnen zeker elke steun, ook financieel, gebruiken. Touring geeft hier zelf het voorbeeld door de ontwikkeling en implementatie van het MaaS-concept, een uitstekende tool voor stedelijke verplaatsingen. De wetgever moet er hierbij dan wel voor zorgen dat data beschikbaar worden gemaakt en kunnen worden gedeeld. Er moet daarvoor meer worden samengewerkt op digitaal vlak, met alle vervoersaanbieders en ook tussen de verschillende politieke niveaus onderling.

• File op de Antwerpse Ring – een regelmatig voorkomend fenomeen. Foto Pitane Blue.

De gemeenteraad van Amsterdam heeft ingestemd met het besluit van het college om vier nieuwe elektrische veerponten aan te schaffen. De nieuwe ponten vervangen drie dieselveerponten en dragen zo bij aan de doelstelling om volledig uitstootvrij te varen op het IJ. De uitbreiding van de vloot speelt ook in op het groeiend aantal reizigers op het IJ.

In 2024 zal de eerste nieuwe elektrische veerpont gaan varen, daarna wordt ieder half jaar een nieuwe veerpont in gebruik genomen. Met de vier nieuwe elektrische veerponten is Amsterdam wereldwijd een van de voorlopers op het gebied van uitstootvrij personen- en gemotoriseerd vervoer op het water.

Wethouder Egbert de Vries (Verkeer en Vervoer, Luchtkwaliteit en Water): “De aanschaf van deze vier veerponten is een grote stap naar het verduurzamen van de vloot en past binnen onze ambities als het gaat om de luchtkwaliteit in de stad. We zien dat steeds meer reizigers gebruik maken van de veerponten over het IJ. Een toename van het aantal reisbewegingen betekent ook meer uitstoot, daarom moet de vloot verduurzamen. De intensivering van de veerverbinding maakt bovendien onderdeel uit van het programma ‘Sprong over het IJ’, waarmee de verbinding met stadsdeel Noord en de regio wordt verbeterd. Naast verschillende brugverbindingen en een tunnel zijn ook de IJ-veren essentieel voor de bereikbaarheid.”

Na de oplevering van de nieuwe ponten beschikt Amsterdam over 15 veerponten op het IJ, vier hiervan zijn elektrisch. Gemiddeld reizen zo’n 70.000 passagiers per dag met de IJ-veren. Dit aantal zal de komende jaren flink toenemen door uitbreiding van het aantal woningen en werkplekken aan beide zijden van het IJ. De bedoeling is dat de vloot zal doorgroeien naar 18 IJ-veren in 2030, waarvan er minimaal zeven elektrisch zijn.

• Amsterdam krijgt vier nieuwe elektrische veerponten op het IJ. Foto Gemeente Amsterdam.

Vandaag is de eerste e-uitgave van Magazine Personenvervoer verschenen. Vol nieuws en achtergrond over het openbaar vervoer, de bus/touringcar/autocarsector, de bedrijfstak taxi en nieuwe mobiliteitsinitiatieven in Nederland en België. Een greep uit de inhoud:

• ‘Hallo buschauffeur!’ Wie groet de buschauffeur nog? En wie bedankt ‘m bij het uitstappen? Tijd voor ‘groetcampagnes’?
• Een prikkelende opiniebijdrage van Patrick Westelinck (FBAA): ‘Hoe moeilijk kan het zijn?’
• Arthur ter Weeme (Gemeentelijk Netwerk voor Mobiliteit en Infrastructuur – GNMI) over de uiteenlopende effecten van mobiliteit: “Door corona kwam er meer aandacht voor fietsen en lopen.”
• VDL Bus & Coach startte de bouw van zijn klimaatneutrale fabriek in Roeselare.
• Industrieel ontwerper Niels Greif schreef een kloek boek over het ontwerpen van treinen en constateerde “dat er te weinig boeken over het ontwerp van treininterieurs zijn. Iedere ontwerper wil de kop van de trein ontwerpen.”
• Eind april wordt de eerste ‘live’ bus- en touringcarvakbeurs in Europa, BUS2BUS, in Berlijn gehouden. We spraken met senior product manager Kerstin Kube-Erkens.
• Is het einde van ‘The Knowledge of London’ – Londen’s drie of vier jaar durende taxi-examen – in zicht?
• Pierre Steenberghen, secretaris-generaal van de Belgische taxi-organisatie GTL: “Waarom duurt het in België zo lang voordat de taxi wordt ingezet in het openbaar vervoer?”

Klik hier om Magazine Personenvervoer meteen te lezen https://bit.ly/magazinepersonenvervoer0122 of wordt gratis abonnee: www.pvmagazine.nl of www.pvmagazine.be

Hardt Hyperloop verhuist medio juni 2022 van Delft naar Rotterdam. Het bedrijf dat de hyperloop ontwikkelt, verhuist naar de volledig gerenoveerde Science Tower aan de Marconistraat. De verhuizing zal het techbedrijf in staat stellen om haar groeiambities en de realisatie van de hyperloop verder te realiseren. Sinds de start in 2017 was de scale-up, die is gegroeid uit een team van studenten aan de TU Delft, gevestigd in het centrum van de universiteitsstad en heeft onder andere Europa’s eerste operationele hyperloop-testfaciliteit gerealiseerd.

Hardt heeft momenteel 42 medewerkers en is uitgegroeid tot een internationaal bedrijf. De Science Tower in Rotterdam is een perfecte match voor de groeiambitie en toekomstplannen van Hardt Hyperloop. De verhuizing van het techbedrijf naar Rotterdam toont de innovatieve kracht binnen de regio en het belang van regionale samenwerking. De Technische Universiteit in Delft is en blijft een belangrijke clusterlocatie voor kenniscreatie en talentontwikkeling. De gemeente Rotterdam biedt met haar historie en economische kracht een sterke basis voor verdere internationale groei.

• Hardt Hyperloop verhuist hoofdkantoor naar Rotterdam. Foto Hardt Global.  

Het zesde Interreg Vlaanderen-Nederland subsidieprogramma werd goedgekeurd door de Vlaamse en Nederlandse regeringen en ingediend bij de Europese Commissie. Daarmee wordt een belangrijke stimulans gegeven voor verdere Vlaams-Nederlandse samenwerking. Interreg Vlaanderen-Nederland is een Europees programma waarmee samenwerking aan de Vlaams-Nederlandse grens wordt gestimuleerd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Nadat Interreg V in de afgelopen jaren meer dan 90 projecten subsidieerde die inzetten op het versterken van de grensregio door middel van innovatie, duurzame energie, milieu en het bevorderen van arbeidsmobiliteit, breekt met Interreg VI een nieuwe periode aan.

Europa staat voor grote uitdagingen op het vlak van klimaat, innovatie en de arbeidsmarkt. De coronacrisis zet een aantal knelpunten op scherp. Het sluiten van de grenzen zorgde voor heel wat kopzorgen bij lokale overheden of forensen langs de grens. De zorgsector kampt met steeds grotere tekorten en heeft nood aan innovatieve ingrepen en investeringen. En de digitalisering zet zich de komende jaren door in heel wat sectoren, wat nieuwe kennis en vaardigheden vergt van werknemers.

Interreg Vlaanderen-Nederland stelt de komende zeven jaar opnieuw middelen ter beschikking aan organisaties die rond deze en andere thema’s vernieuwende projecten willen opzetten. De eerste oproep werd op 10 februari gelanceerd. Het programma wil hiervoor maximaal € 69 miljoen toekennen, wat staat voor iets meer dan 1/3e van de beschikbare middelen. Er kunnen projecten aangemeld worden binnen iedere prioriteit van het programma. “De thema’s zijn zo gekozen dat ze echt inspelen op de problemen en kansen in het grensgebied”, zegt Bram De Kort, directeur bij Interreg Vlaanderen-Nederland.

Projectpartners hebben tot en met 31 maart de tijd om hun dossier in te dienen. Ze kunnen voor het uitwerken van hun project ook rekenen op steun vanuit het Interreg-secretariaat. Na een eerste screening krijgen de daarbij geselecteerden van juli tot november 2022 de tijd om hun projectidee volledig te completeren. “We hebben heel wat administratieve zaken vereenvoudigd en verder geïnvesteerd in capaciteit voor begeleiding” stelt De Kort.

Lees hier alles over Oproep 1.

• Nieuwe kansen voor samenwerking in de Lage Landen: Interreg Vlaanderen-Nederland lanceert eerste oproep. Illustratie Interreg Vlaanderen-Nederland.

Een vaste verbinding tussen Amsterdam-Noord en de rest van Amsterdam is weer een stap dichterbij, nu het Amsterdamse college van B en W de Actualisatie Nota van Uitgangspunten ‘Sprong over het IJ’ heeft vastgesteld. Als de gemeenteraad instemt met dit voorstel is het duidelijk waar de bruggen over de vaargeul komen, aldus de Vervoerregio.

Op welke plekken ze precies aan wal komen, wordt de komende periode bepaald. Want hoewel uit de inspraak blijkt dat het merendeel van de Amsterdammers enthousiast is over deze verbindingen, ligt hier duidelijk een uitdaging. De omwonenden worden daarom uitgenodigd mee te denken over de precieze locatie. Besloten is om de volgende bruggen en passage te maken: de Oostbrug (tussen het Azartplein op KNSM-eiland en de Johan van Hasseltweg in Noord), de Westbrug (tussen Danzigerkade en NDSM) en een voetgangerspassage achter Amsterdam Centraal. Dit wordt een tunnel tussen CS en Tolhuistuin.

Wethouder Marieke van Doorninck van Ruimtelijke Ontwikkeling legt uit: “Dankzij het advies van de commissie D’Hooghe en de nuttige inspraakreacties hebben we belangrijke keuzes kunnen maken. Amsterdam-Noord heeft nood aan goede verbindingen met de rest van de stad. De behoefte aan vaste verbindingen voor fietsers en voetgangers groeit en de druk op de ponten neemt onverminderd toe. Met dit besluit komen we tegemoet aan de wensen van het Rijk en de regio.”

“Ik ben heel tevreden dat we er met alle partijen zijn uitgekomen. We weten nu wáár we de bruggen en de tunnel willen bouwen en wát daar voor nodig is. Het is vervolgens aan de gemeenteraad om een nieuw voorkeursbesluit te nemen. Daarmee liggen de locaties van de bruggen en de tunnel én de nautische en ruimtelijke uitgangspunten vast. Dit is een belangrijke stap voor de bereikbaarheid van Amsterdam Noord.’  

Er komen steeds meer bewoners en bedrijven rond het IJ en in de regio. Daardoor groeit ook de behoefte aan vaste verbindingen voor fietsers en voetgangers. Tegelijk wordt het ook op het water steeds drukker. Er komt steeds meer goederentransport over water en ook groeit de druk op de ponten. Programma Sprong over het IJ is opgezet om de oversteek te verbeteren. Het programma kijkt daarbij naar de belangen van de stad, de regio en de scheepvaart.

De Actualisatie Nota van Uitgangspunten en meer informatie over Programma Sprong over het IJ zijn hier te vinden: amsterdam.nl/sprongoverhetij. Hier is ook het advies van de commissie D’Hooghe te vinden.

• Vaste verbinding over het IJ weer stap dichterbij. Foto Vervoerregio.

De Nederlandse laadpaalstartup Leap24 heeft 4,25 miljoen euro aan groeigeld opgehaald. En het in Amsterdam gevestigde Nederlands-Franse e-deelstepjesbedrijf Dott harkte 60 miljoen euro binnen. Beide groene bedrijven willen snel doorgroeien. Leap24 focust op zakelijk verkeer, met name het bouwen van snellaadstations voor bestelauto’s en vrachtwagen. In Nederland wil het bedrijf dit jaar op 40 punten 240 laadplekken openen. Oprichter Pelle Schlichting denkt met het groeigeld van met name Yard Energy Investments op “meerdere lokaties in Noordwest-Europa” vast te kunnen leggen. Hij denkt de eerste locaties in het tweede kwartaal van 2022 te openen. Belangrijk punt voor Leap24: de locaties moeten voldoende ruimte bieden om de snellaadstations voldoende ruim op te kunnen zetten voor bestel- en vrachtwagens.

Twintig grote steden in Nederland gaan in 2025 een zero-emissiedistributiezone invoeren, waarvoor bedrijfsmatige gebruikers locaties nodig hebben om hun bestelauto’s en vrachtwagens snel op te laden.

Micromobility-startup Dott heeft onder leiding van de Schotse vermogensbeheerder Abrdn meer dan 60 miljoen euro aan groeikapitaal binnengehaald. In Nederland zijn de e-stepjes van Dott nog niet toegestaan, maar elders ziet het e-bedrijf ruimte voor groei. Dott werd in oktober 2018 opgericht en is nu met in totaal e-stepjes 50.000 te vinden in 9 landen en 36 steden. In 2021 groeide het aantal ritjes met 130 procent ten opzichte van 2020.

• E-mobiliteitsbedrijf Dott en de zakelijke laadpaalstartup Leap24 halen miljoenen aan groeigeld binnen. Leap24 moet de laadstations wel ruim kunnen opzetten. Foto Leap24.