FNV: ‘Voorlopig akkoord op EU-wetgeving is flinke stap vooruit’
Al jaren voert de FNV actie om platformwerkers fatsoenlijke bescherming te bieden en het verdienmodel van schijnzelfstandigheid van platformbedrijven te bestrijden. Het voorlopige politieke akkoord over EU wetgeving op dit vlak, dat vorige week bereikt is, is een belangrijke stap vooruit. In steeds meer sectoren van de economie zijn platforms actief: van schoonmakers en verpleegkundigen tot de bekende Al maaltijdbezorgers en Uber-taxichauffeurs. “Deze regulering van platformwerk komt dan ook geen moment te vroeg,” zegt Petra Bolster-Damen, Internationaal Secretaris en lid dagelijks bestuur FNV.
Voor het eerst wordt algoritmisch management van werkenden in de platformeconomie aan regels gebonden. Belangrijke beslissingen over platformwerkers mogen niet meer genomen worden zonder dat daar toezicht door mensen op is. Dan gaat het bijvoorbeeld om het ontslaan of deactiveren van accounts van platformwerkers. Daarnaast worden er limieten gesteld aan het verzamelen en het gebruiken van gegevens van platformwerkers. “Dit brengt de menselijkheid terug in de platformeconomie,” aldus Bolster-Damen.
Het voorlopig akkoord over EU-wetgeving op platformwerk bevat nu een procedure waarmee het zogenaamde rechtsvermoeden van een arbeidsrelatie in gang kan worden gezet. Zodra dat gebeurt, hoeft een platformwerker niet meer aan te tonen dat zij of hij werknemer is, maar moet het platformbedrijf bewijzen dat het niet de werkgever is. En nog belangrijker, dat geldt daarna niet enkel voor de platformwerker die gebruik heeft gemaakt van deze procedure, maar ook voor alle collega’s die hetzelfde werk doen voor dat platformbedrijf. Gelijke behandeling is het uitgangspunt.
In het voorlopig akkoord is een open lijst opgenomen met minstens vijf, maar zo mogelijk meer, indicatoren die duiden op het bestaan van een arbeidsrelatie tussen de platformwerker en het platformbedrijf. Al bij twee indicatoren gaat het rechtsvermoeden gelden. Zo draait de bewijslast om.
Voor het uiteindelijke oordeel van de rechter geeft de mate van aansturing, en gezag dat het platformbedrijf in de praktijk over de platformwerker heeft, nog altijd de doorslag. “Dat geldt voor iedere werknemer en dat is hiermee ook onderstreept in de platformeconomie. Platformbedrijven moeten zich gewoon houden aan dezelfde spelregels als andere bedrijven en hun verantwoordelijkheden als werkgever dragen. Dat is een flinke stap in de goede richting,” zegt Bolster-Damen.
Tot nu toe is er voor veel platformbedrijven veel aan gelegen om bij rechtszaken die de FNV tegen hen voert de werknemersstatus van platformwerkers zo lang mogelijk te ontkennen. Dit soort platformbedrijven is er op uit om zo snel mogelijk een groot marktaandeel te verwerven. Bolster-Damen: “Deze Europese wetgeving komt dus geen moment te vroeg, omdat het de race naar de bodem een halt toe roept. Een platformbedrijf dat bijvoorbeeld geen sociale premies afdraagt, onder de cao betaald, of de arbeidstijdenwet aan zijn laars lapt is namelijk onterecht goedkoper uit dan zijn concurrent.”
Bolster-Damen: “Deze Europese wetgeving roept een halt toe aan het verdienmodel van schijnzelfstandigheid van platformbedrijven. Het moet een einde maken aan de zich ellenlang voortslepende rechtszaken, waarbij de platformbedrijven met diepe zakken legers advocaten juridische mist laten optrekken teneinde dat verdienmodel over de ruggen van hun werknemers in stand te houden.”
Volgens FNV moet het kabinet nu actief lobbyen bij andere Europese landen om dit politieke akkoord te omarmen. ‘”Daarna moeten we in Nederland zo snel mogelijk aan de slag met een ambitieuze invoering hiervan in onze eigen wetten en regels. Ook de rechten van onafhankelijke vakbonden om platformwerkers te vertegenwoordigen zijn hier een cruciaal onderdeel van,” aldus Bolster-Damen.
- FNV: ‘Voorlopig akkoord op EU-wetgeving is flinke stap vooruit’. Foto FNV.