Afgelopen week waren er in Brussel twee grote platformwerkersconferenties in Brussel: het ‘Alternatives to Uberisation’ en ‘Future of Work. Het Gig Economy Project was bij beide aanwezig. Het was voorspelbaar dat het gesprek van de dag de Platformarbeidsrichtlijn was, die misschien toch niet helemaal dood is. 

Het Belgische voorzitterschap van de EU heeft de richtlijn op de agenda gezet van de EPSCO-Raad op 11 maart, een bijeenkomst op hoog niveau van de lidstaten, wat doorgaans een dag is voor het bekrachtigen van overeenkomsten die ruim van tevoren zijn gesloten. Het is daarom zeer onregelmatig dat een richtlijn die de Raad heeft verworpen naar EPSCO gaat, maar aangezien er tijdens de vergadering van 16 februari geen formele stemming heeft plaatsgevonden, is het mogelijk.  

“Wat België precies van plan is om een Nee in een Ja om te zetten, is onderwerp van gissen. Sommige bronnen zeggen dat het Europees Parlement duidelijk is geweest dat het de onderhandelingen met de Raad niet opnieuw zal openen, en dat België nu realistisch gezien alleen maar kan proberen Estland en Griekenland te overtuigen om met Frankrijk en Duitsland te breken en het voorlopige akkoord te steunen.” 

Ook heeft Thomas Göransson, Zweeds vakbondsfunctionaris, getweet dat Frankrijk heeft aangegeven dat het “bereid is om [de richtlijn] frontaal aan te pakken, en beloofd heeft samen te werken aan aanpassingen van de compromistekst en essentiële verduidelijkingen”. Iemand die er verstand van heeft, heeft ons verteld dat de Franse regering nu zegt dat het probleem met de voorlopige overeenkomst is dat deze geen enkel criterium bevat om het vermoeden van werkgelegenheid te wekken. Ter herinnering: het laatste voorlopige akkoord liet het aan elke lidstaat over om over de criteria te beslissen, nadat de criteria waarover onder het Spaanse voorzitterschap was onderhandeld in december door de Raad waren verworpen. 

• Meer vragen dan antwoorden in Brussel; Is de Platformwerkersrichtlijn toch niet helemaal dood? – Deel 1. Redactiefoto.