De Europese vakbonden zullen aandringen op de samenstelling van een deskundigengroep ter ondersteuning van de omzetting van de EU-richtlijn Platformwerk in nationaal recht. Ludovic Voet, confederaal secretaris van het Europees Vakbondsverbond (EVV), maakte de aankondiging in een artikel voor ‘Sociaal Europa’ over deze richtlijn, waarover de lidstaten op 11 maart overeenstemming bereikten en die naar verwachting door het Europees Parlement zal worden geratificeerd. op 24 april, waarna de lidstaten twee jaar de tijd hebben voor de omzetting ervan.  

Voet voerde aan dat het moeilijke proces om de PWD aan te nemen aantoonde dat “platforms aanzienlijke invloed uitoefenen, zeer bedreven lobbyen op staats- en EU-niveau, en dat ze waarschijnlijk eventuele mazen in de omzetting zullen uitbuiten”. Hij zei dat een “tripartiete instantie met daarin de Europese sociale partners” de lobbyinvloed van de platforms zou kunnen helpen “tegengaan” door “duidelijke grenzen af te bakenen om de rechten van werknemers te beschermen”.  

De uiteindelijk overeengekomen tekst van de Platformarbeidsrichtlijn was een compromis dat individuele lidstaten aanzienlijke speelruimte gaf om hun eigen wettelijke vermoeden van werkgelegenheid te ontwerpen. Voet riep de Europese Commissie ook op om een “platform op te richten voor lidstaten die bereid zijn om gezamenlijk het omzettings- en implementatieproces te doorlopen”. De confederaal secretaris van het EVV hoopte ook dat het aannemen van de richtlijn ertoe zou leiden dat meer platforms bereid zouden zijn om rechtstreeks met de vakbonden over collectieve overeenkomsten te onderhandelen, en verklaarde dat het “hoog tijd was om samen aan de onderhandelingstafel te gaan zitten – werkgevers en vakbonden”. 

• Het Europees Parlement stemt op 24 april in Straatsburg over de platformwerkersrichtlijn; Ludovic Voet van het Europees vakbondsverbond EVV roept op tot samenstelling van een deskundigengroep. Foto EVV.