Meer dan een kwart van de huishoudens in België (27,6 procent) had geen eigen auto in 2023, aldus het Belgische statistiekbureau Statbel, geciteerd in het Brusselse stadsmagazine Bruzz.  In Brussel is dat zelfs meer dan de helft, terwijl de Vlaamse huishoudens het vaakst wel één of meer auto’s hebben. De Belgische huishoudens hadden vorig jaar gemiddeld 1,06 auto’s voor de deur staan, een cijfer dat sinds 2021 stabiel is. In Brussel bedraagt dat gemiddelde maar 0,55. 

De Brusselaars hebben steeds minder vaak een eigen auto: in 2022 deed 54,5 procent van de Brusselse huishoudens het zonder auto, in 2023 was dat 55,8 procent. Volgens Statbel heeft dat te maken met “het stedelijke karakter van Brussel”. 

Winkels, scholen, het werk, diensten liggen vaker op wandelafstand of zijn vlot bereikbaar met het openbaar vervoer, dat zeker in de Belgische hoofdstad een hoge frequentie en kwaliteit biedt. De Vlaamse huishoudens bezitten gemiddeld 1,13 wagens. In Vlaanderen doet minder dan een kwart van de huishoudens (23,5 procent) het zonder eigen auto. Net niet de helft (48,8 procent) heeft één auto. 

Op gemeentelijk niveau heeft de Brusselse gemeente Sint-Joost-ten-Node het laagste gemiddeld aantal wagens per huishouden (0,32), terwijl Lasne, in Waals-Brabant, met 1,68 wagens per huishouden de gemeente met het hoogste cijfer is. 

De samenstelling van het gezin heeft ook een invloed op het wagenbezit in België. Zo heeft 90 procent van de koppels met een of meer inwonende kinderen minstens één auto, een percentage dat daalt naar 69 procent bij alleenstaande ouders. De helft van de mensen die alleen wonen, hebben dan weer geen wagen. 

• Opvallend: Brusselse huishoudens doen het steeds vaker zonder auto. Mede dankzij de kwaliteit van het Brusselse OV. Redactiefoto.