Chaos voor de schoolpoort: VVN slaat alarm over structureel onveilige schoolomgevingen: “Kinderen kunnen zo niet leren veilig aan het verkeer deel te nemen.”
De verkeersveiligheid rond basisscholen laat nog altijd te wensen over. Volgensde VVN Flitspeiling 2025 vindt slechts 42 procent van de ouders het verkeer veilig voor hun kinderen. Voor veel kinderen is hun dagelijkse route naar school nog steeds onveilig en stressvol. Drukte, hoge snelheden en gemengd verkeer vormen dagelijkse risico’s.
Kinderen moeten zich dagelijks een weg banen door drukte, hoge snelheden en een mix van voertuigen, van auto’s tot fatbikes en scooters. Het autoverkeer rond scholen is volgens 59 procent van omwonenden te dominant, 75 procent vindt dat de snelheid omlaag moet en 58 procent ziet duidelijke noodzaak voor meer handhaving. Dat bewustzijn is zo breed dat driekwart van de mensen die in de buurt woont van een basisschool bereid is om een andere route te rijden als dat de schoolomgeving veiliger maakt.
Volgens VVN raken deze signalen aan de kern van waar verkeersveiligheid rond scholen om draait. Projectleider Veilige Schoolomgeving Dave van Bogaert ziet de gevaren dagelijks terug: “We willen kinderen opleiden tot zelfstandige ver-keersdeelnemers. Daarvoor is een dagelijkse, relatief veilige route naar school essentieel. Zonder veilige praktijkervaring kunnen kinderen het simpelweg niet leren.”
Het succes van een veilige schoolomgeving hangt volgens Puck Bakema, tevens Projectleider Veilige Schoolomgeving, sterk af van samenwerking: “Het gaat niet alleen om veiligheid rondom de school, maar om een sociaal-maatschap-pelijk doel. We kijken of kinderen überhaupt een fiets hebben, of ouders het gedrag begrijpen en of alle partijen, scholen, gemeenten en ouders, structureel betrokken zijn.”
Praktijkvoorbeelden laten zien dat dit werkt. Onder andere in Haarlem, Amstelveen en binnen de Vervoerregio Amsterdam draagt de gemeente actief bij aan het project en de nazorg. Er werd begonnen met pilots, waarna een toenemende behoefte ontstond en ruimte kwam voor infrastructurele maatregelen die het gedrag van ouders en kinderen ondersteunen. De meeste kinderen wonen binnen twee kilometer van school, maar toch worden ze nog vaak met de auto gebracht, voordal door tijdsdruk of slecht weer. “Ouders realiseren zich niet altijd dat een korte fietsrit bijdraagt aan verkeersvaardigheden en ook nog eens gezond is,” aldus Bakema.
Eén van de krachtigste aspecten van het project is dat kinderen een actieve stem krijgen. “Kinderen merken het gedrag van ouders op: haasten, parkeren op de stoep, blijven kletsen op het schoolplein. Door kinderen hierin een rol te geven, voelen ouders zich bewuster van hun gedrag,” legt Bakema uit. “ is dat kinderen een actieve stem krijgen. “Kinderen merken het gedrag van ouders op: haasten, parkeren op de stoep, blijven kletsen op het schoolplein. Door kinderen hierin een rol te geven, voelen ouders zich bewuster van hun gedrag,” legt Bakema uit. De educatieve materialen van VVN hebben dus niet alleen een informatieve functie, maar beïnvloeden ook gedrag.
Daarnaast is de voorbeeldfunctie van schoolleiders en leerkrachten essentieel. Bakema vertelt over een treffend voorbeeld: “Ik heb meegemaakt dat een directrice zo betrokken was dat ze twaalf kilometer door de stortregen naa school fietste om het goede voorbeeld te geven. De kinderen en ouders hebben het er nu nog over.” Positieve bekrachtiging en structurele aandacht vanuit school zijn cruciaal. Wanneer deze ontbreken mislukken trajecten ook vaak door gebrek aan budget, betrokkenheid van ouders en kinderen of verslapping van aandacht vanuit school.
- Chaos voor de schoolpoort: VVN slaat alarm over structureel onveilige schoolomgevingen. Illustratie VVN.

