De Lijn moet op zoek naar 244 miljoen euro door stijgende kosten
De Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn krijgt nu weliswaar meer geld dan vroeger, maar dat is onvoldoende om de stijgende kosten op te vangen, zo blijkt uit nieuwe cijfers, meldt De Standaard. Tussen de werkingsmiddelen en de gestegen kosten gaapt een gat van 244 miljoen euro.
Krijgt De Lijn voldoende geld van de Vlaamse overheid om haar taak uit te voeren of niet? Dat is de essentie van de discussie die vandaag gevoerd wordt in het Vlaams Parlement. Daar komt Ann Schoubs, directeur-generaal van De Lijn voor een hoorzitting in de commissie Mobiliteit. Een van de vragen die haar gesteld zal worden, is wat ze bedoelde toen ze de Vlaamse politiek “een verrottingsstrategie” verweet in het verleden in een interview met Het Nieuwsblad drie weken geleden.
Wat volgde was een mediastorm van enkele dagen. Schoubs’ uitspraken schoten Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) in het verkeerde keelgat. Ze zei in het Vlaams Parlement dat Schoubs moest “stoppen met klagen en zagen”. Peeters wees erop dat ze de werkingsmiddelen juist verhoogde nadat haar twee voorgangers inderdaad hadden bespaard op De Lijn. Dat hij “niet denkt dat deze Vlaamse regering een verrottingsstrategie voert, want dat zou betekenen dat minister Peeters überhaupt een strategie heeft”, klonk het dan weer cynisch bij ex-voorzitter Marc Descheemaecker in de krant De Morgen.
Het is nu afwachten of de zaak inderdaad is uitgepraat, zoals Johan Sauwens, huidig voorzitter van de raad van bestuur van De Lijn, op Radio 1 beweerde. De Raad van Bestuur steunde Schoubs unaniem na de kritiek van minister Peeters. Al erkende ook hij dat er “meer geld zal moeten komen om onze voertuigen en sporen fatsoenlijk uit te breiden”. Maar dat is exact wat minister Peeters steevast zegt: dat ze meer geld heeft gegeven aan De Lijn. Dat klopt ook. Alleen zou die stijging onvoldoende zijn om de gestegen kosten te dekken.
Dat blijkt volgens De Standaard tenminste uit cijfers die binnen de raad van bestuur van de vervoersmaatschappij circuleren. Het werkingsbudget van De Lijn bedroeg in 2019 ongeveer 860 miljoen euro. Voor 2023 is dat werkingsbudget 1,1 miljard euro – zonder rekening te houden met de coronacompensaties die de minister gaf.
Maar in dezelfde periode stegen echter ook de kosten die De Lijn moest maken, zoals de indexering van de lonen en kostprijs van private partners die delen van het traject voor hun rekening nemen, een vergrijzend groep medewerkers en een uitbreiding van het aanbod. Dit jaar zouden die kosten zo’n 1,3 miljard euro bedragen. Samen met een beperkte stijging van de eigen inkomsten van 15,4 miljoen euro, zou er een gat van zo’n 244 miljoen euro zitten tussen werkingsmiddelen en kosten. Geconfronteerd met de cijfers zegt Descheemaecker “deze te herkennen uit de raad van bestuur.”
“Ik wil van Ann Schoubs weten of deze cijfers kloppen”, zegt Groen-parlementslid Stijn Bex. “Dat zou willen zeggen dat de minister voor onvoldoende middelen heeft gezorgd om De Lijn zelfs maar gewoon hetzelfde laten doen als in 2019. Wij willen weten wat De Lijn nodig heeft om in een volgende regeringsperiode eindelijk degelijk openbaar vervoer aan te bieden dat een echt alternatief biedt voor de auto.”
De begroting van De Lijn bedraagt zo’n 1,5 miljard euro. Het leeuwendeel van de investeringen en werkingsmiddelen moet met andere woorden sowieso van de overheid komen. De Lijn zelf wilde graag haar inkomsten vergroten door de ticketprijzen te laten stijgen, maar kreeg daar geen toestemming voor van minister Peeters. De minister blijft erbij dat ze meer geld vrijmaakte voor De Lijn dan haar voorgangers. Ook wijst ze op het investeringsbudget voor de vervoersmaatschappij dat verhoogde tijdens deze regeringsperiode.
- De Lijn moet op zoek naar 244 miljoen euro door stijgende kosten. Foto De Lijn.