Financiering van succesvol Deutschlandticket weer centraal tijdens Duitse vervoersministerconferentie afgelopen week
Op de voorjaarsconferentie van de Duitse vervoersministers lag de focus opnieuw op de financiering van het Deutschlandticket. Om de prijs dit jaar stabiel te houden op 49 euro, eisen de Duitse deelstaten een bindende toezegging van de federale overheid, zodat de middelen die in 2023 en 2024 niet zijn uitgegeven, kunnen worden overgedragen naar de volgende jaren. De ticketprijs voor het komende jaar wordt in de herfst verwacht. De deelstaten willen de kosten blijven halveren, terwijl de federale overheid eerst rekening wil houden met de daadwerkelijke verliezen.
Miljoenen reizigers boeken het Deutschlandticket. Het onmiskenbare succes betekent echter niet dat de financiering vlekkeloos verloopt. En dat is al sinds de start zo. De vervoersministers klagen dat onzekerheden de toekomstige ticketprijzen in het ongewisse blijven houden.
De deelstaten willen de prijs voor het Deutschlandticket dit jaar na de zomer vaststellen. De vervoersministers van de deelstaten hebben op hun conferentie in Münster onlangs besloten dat op basis van prognoses van verkoopcijfers en kostenontwikkelingen tijdig in de tweede helft van het jaar een nieuwe ticketprijs moet worden vastgesteld. Ook omdat de federale overheid nog niet heeft besloten hoe zij het landelijk lokaalvervoersbewijs na 2025 zal ondersteunen, kunnen de regels over de verdere prijsontwikkelingen niet worden verduidelijkt.
Dit ticket kost momenteel 49 euro en wordt door de deelstaten als een groot succes omschreven. Binnen een jaar kochten 11,2 miljoen mensen het maandkaartje. Vorig jaar verstrekten de federale en deelstaatregeringen elk 1,5 miljard euro voor het ticket gedurende een jaar. Het is geldig voor al het lokale vervoer in het hele land en trok ongeveer elf miljoen gebruikers. Omdat het ticket pas in mei 2023 werd ingevoerd, bleef er geld over voor dit jaar. Maar vanaf de zomer zou de kwestie van de financiering opnieuw aan de orde moeten komen.
De deelstaten willen een verlenging op basis van de regel van halvering met de federale overheid. Die wil dit echter niet doen en wijst erop dat er tot nu toe weinig ervaring is met hoe hoog de inkomstenverliezen van de lokale vervoersbedrijven werkelijk zijn als gevolg van het goedkope ticket. De Beierse minister van Vervoer Christian Bernreiter van de CSU zei dat, vooral op het platteland, een investering in een verbeterde infrastructuur en een betrouwbare dienst de mensen meer ten goede zou zijn gekomen dan een goedkoop ticket.
De vervoersministers bekritiseren ook de individuele vooruitgang van deelstaten als Berlijn, die een lokaal vervoersbewijs aanbieden voor 29 euro per maand. Dit is niet in heel Duitsland geldig, maar het Deutschlandticket verliest daardoor in Berlijn wel klanten. De deelstaten en de ov-bedrijven, vrezen dat dit ‘Berlijnticket’ op de lange termijn tot grote verliezen zal leiden.
“De vervoersministerconferentie erkende dat het Deutschlandticket een langetermijnperspectief en financiële zekerheid nodig heeft. Dit is de enige manier waarop de sector haar aanbiedingen dienovereenkomstig kan plannen en zich er duurzaam aan kan aanpassen”, aldus de voorzitter van de Vereniging van ov-bedrijven (VDV), Ingo Wortmann. Ook bedrijven en deelstaten staan onder druk omdat ze te maken hebben met een grote investeringsachterstand.
Volgens een studie van het federale ministerie van Verkeer is er in 2031 ongeveer 40 miljard euro nodig. De vervoersministers zien dit als een ondergrens. De federale overheid ondersteunt het lokale vervoer buiten het Deutschlandticket jaarlijks met meer dan tien miljard euro om de lopende activiteiten en dus de tickets betaalbaar te houden. De staten moeten echter grotendeels zelf betalen voor sporen, tunnels en bus- en tramremises.
- Financiering van succesvol Deutschlandticket weer centraal tijdens Duitse vervoersministerconferentie afgelopen week. Foto Deutschlandticket.de/Transdev.