Half miljoen auto’s in Brussel, maar vooral in de randwijken; “OV kan het grensverschil met Vlaanderen verkleinen”
Hoe verder weg van het centrum, hoe vaker gezinnen een auto hebben. Dat blijkt uit een nieuwe analyse van Brussels statistiekbureau Bisa. Waar in de Vijfhoek maar een kwart van de gezinnen een eigen auto heeft, is dat in de Brusselse rand ruim drie keer zoveel. “Met beter openbaar vervoer kan je het grensverschil verkleinen,” zeggen de onderzoekers. Dat ‘grenseffect’ met Vlaanderen zijn “de verbindingen tussen Brussel en de rand die niet zo goed zijn als ze zouden kunnen zijn,” zegt Thomas Ermans, mede-auteur van de studie. “Als je die verbetert, kan je het grensverschil verkleinen en misschien ook het gemotoriseerd verkeer in de rand verlagen.”
De gegevens komen van Statbel, dat de inschrijvingen van voertuigen koppelde aan het Rijksregister en fiscale aangiftes. Het gaat telkens om cijfers voor het jaar 2019. Van de bijna zes miljoen ingeschreven auto’s in België waren er toen er net geen half miljoen van Brusselaars. De meerderheid, zo’n 60 procent, zijn privéwagens. De rest staat op naam van een bedrijf, hetzij als dienstwagen, hetzij voor werknemers. Zo is een tiende van alle auto’s in Brussel een salariswagen (leaseauto). Een onderschatting, zegt Bisa, omdat fiscale aangiftes van bedrijfswagens niet altijd volledig zijn. Maar procentueel komt het cijfer wel overeen met het aantal salariswagens in het hele land.
Binnen Brussel zijn de verhoudingen meer uiteenlopend. Naarmate iemand verder van de Grote Markt woont, zal die vaker een eigen auto hebben. Binnen de Vijfhoek heeft maar een kwart van de gezinnen een auto en zijn er amper bedrijfswagens. In de eerste kroon, het gedeelte tussen de Kleine Ring en de Middenring, heeft al zo’n 38 procent van de gezinnen een auto, in de tweede kroon, het gebied tussen de Middenring en de gewestgrens met Vlaanderen, al ruim de helft. Die Middenring bestaat uit grote lanen zoals de Auguste Reyerslaan en Generaal Wahislaan in het oosten, de Churchilllaan in het zuiden en de spoorwegen in het westen. Wie nog verder gaat, tot net over de grens met Vlaanderen, telt gemiddeld zo’n acht op de tien gezinnen met een eigen auto. In sommige buurten van de Brusselse rand is dat zelfs voor 96 procent van de gezinnen zo. Het Bisa spreekt over een echt ‘grenseffect’.
“Dat grenseffect hangt duidelijk samen met het inkomen,” zegt socioloog Thomas Ermans, mede-auteur van de studie in Bruzz. “In de Brusselse rand liggen de inkomens hoger, hebben gezinnen vaak kinderen en zijn er ook veel mensen van boven de 65 jaar met een auto.” In bijna geen enkele Brusselse wijk vind je dezelfde percentages autobezit als in de stadsrand, blijkt uit de analyse.
Terwijl binnen de Vijfhoek maar drie procent van de gezinnen meerdere wagens heeft, is dat net over de grens met Vlaanderen veertig procent. Gezinnen in de Brusselse rand hebben ook vaker bedrijfswagens: ruim een zesde van de gezinnen rijdt ermee rond. Ter vergelijking, in heel België is dat maar een tiende en in Brussel nog minder.
- Half miljoen auto’s in Brussel, maar vooral in de randwijken; “OV kan het grensverschil met Vlaanderen verkleinen.” Foto De Lijn.