Het faillissement van de reisorganisatie Oad is tien jaar na dato nog springlevend
Oad Reizen was voor het bankroet in september 2013 het tweede reisconcern in Nederland. De ondergang van de Oad leefde, aldus de FD, afgelopen woensdag voort bij het gerechtshof in Arnhem. Daar kruiste de aandeelhoudersfamilie Ter Haar in hoger beroep de degens met Rabobank na een eerder verloren claimzaak. De familie meent dat Oad had kunnen voortleven als de bank het bedrijf meer tijd had gegund.
Oad was tot het faillissement het op een na grootste reisbedrijf van Nederland. De verliesgevende onderneming uit het Overijsselse Holten stond onder bijzonder beheer bij de bank, die een kapitaalstorting eiste van €10 mln, later teruggebracht tot €7 mln. Bij het naderen van een reeds verschoven deadline vroeg Oad het faillissement aan, omdat het bedrijf niet tijdig aan deze bankvereiste kon voldoen.
De oprichtersfamilie Ter Haar, in casu vader Joop (91) en zijn kinderen Julius (50) en Quirine (52), houdt Rabobank verantwoordelijk en zegt tot €70 mln schade te hebben geleden. Met een nieuw ingehuurde advocaat, in de persoon van Jan Michiel Wagenaar, dicht ze zichzelf kansen toe het hoger beroep te winnen, zo bleek uit een vorige week verstuurde persverklaring.
De familie Ter Haar is aangehaakt bij de procedure die de Oad-curatoren tegen Rabobank zijn begonnen. Zij hebben afspraken gemaakt over een verdeelsleutel, mochten ze de zaak winnen. Voor de buitenwereld, inclusief de schuldeisers, zijn de voorwaarden in de overeenkomst onbekend.
De lange rechtsgang is een belangrijke reden waarom dit faillissement voortsleept. Voor Gert Ooms, voormalig cfo en commissaris bij Oad, duurt het allemaal veel te lang. “Ik sliep altijd goed, ook als ik bijvoorbeeld de hele avond had vergaderd of moest onderhandelen. Maar de afgelopen tijd begin ik hier slecht van te slapen.” Het is voor het eerst dat Ooms, die vanaf 1976 aan het reisbedrijf was verbonden, de publiciteit zoekt.
Ooms was tot enige weken voor het faillissement als Oad-commissaris actief. Hij stapte op omdat hij geen vertrouwen meer had in de allerlaatste reddingspoging van de familie. Die onderhandelde voor de verkoop van het busonderdeel nog met een groep investeerders uit de regio. Eerder hadden twee andere commissarissen, de inmiddels overleden Leon van den Boom en Klaas Westdijk, ontslag genomen.
De grieven van Ooms betreffen niet de familie Ter Haar, maar de curatoren. Dat zijn intussen Martijn Kerkdijk en Jeroen Stekelenburg. Zij hebben met hun kantoren meer dan 11.500 uren besteed aan het bankroet van de Oad-vennootschappen. Wat hem betreft zitten zij op een fout spoor door de pijlen op de bank te richten. “Ik denk dat ze geen poot hebben om op te staan.”
Bij de rechtbank in Utrecht wees Oad-curator Stekelenburg vier jaar geleden op de €24 mln die toen op de boedelrekening stond. Met de €12 mln die Rabo via de gestelde zekerheden direct uit het faillissement had getrokken, vormde dat voor hem het bewijs dat het bankroet onnodig was. De stelling van de bank dat de Oad-zekerheden maar een beperkte waarde kenden en de bank daarom risico’s liep door te blijven financieren, is “aantoonbaar onjuist”, redeneren de curatoren.
Maar volgens Ooms kwam Rabo destijds niet zonder reden met de eis tot kapitaalversterking. “Je kon zo zien aankomen dat het hartstikke fout ging. De curatoren moeten gewoon naar de cijfers kijken, maar daar hebben ze geen verstand van.” Een blik op de curatorenverslagen leert dat er nog bijna €21 mln in de boedel zit van de Oad-vennootschappen. Op de vraag of er sprake is van nodeloos gedeclareerde uren, spreken de curatoren van onterechte insinuaties waaraan zij liever geen woorden vuilmaken. “De feiten spreken voor zich: de rechter-commissaris houdt toezicht op het handelen van curatoren. Hij bepaalt of er wel of niet geprocedeerd mag worden”, reageren ze.
Bovendien zijn de kosten voor deze rechtsgang beperkt, stellen de curatoren. Nadat de familie Ter Haar zich had geschaard achter hun zaak, zijn die voor de familie, benadrukken ze. “Daarmee zijn de crediteuren verdere (externe) advocaatkosten bespaard gebleven.” Voor voormalige bestuurders en toezichthouders kan een faillissement persoonlijke gevolgen hebben, in geval curatoren ze hiervoor aansprakelijk stellen. Zo ver is het bij Oad niet. Wel stellen de curatoren in een van hun eerdere verslagen dat ze onderzoek zullen doen naar paulianeus handelen, in dit geval naar niet nader omschreven rechtshandelingen die mogelijk schuldeisers hebben benadeeld. Een verdere toelichting op deze passage willen ze – desgevraagd door het FD – niet geven.
Zelf krijgt Ooms van de Oad-curatoren één keer in de drie jaar een standaardbrief die hem eraan herinnert naar zijn aansprakelijkheidsverzekering te kijken, mocht ook hij voor de rechter worden gesleept. De erven van zijn overleden medecommissarissen krijgen eveneens zo’n brief, zo leert de aanhef.
De Oad-curatoren Kerkdijk en Stekelenburg willen hier niet op ingaan. “In zijn algemeenheid geldt dat curatoren verplicht zijn de rechten en aanspraken van de boedels te beschermen en te voorkomen dat (mogelijke) vorderingen verjaren. Dat de aanspraken gericht zijn tegen personen die in de tussentijd zijn overleden, maakt dat niet anders.”
Met het steeds langer voortschrijden van het Oad-faillissement houdt de 81-jarige Ooms er een steeds slechter gevoel aan over. “Ik stel me dan voor dat ik er straks niet meer ben en dat mijn erven ook zo’n brief krijgen’, zegt hij. ‘Ik vind dat kwalijk.”
- Het faillissement van de reisgroep Oad is tien jaar na dato nog springlevend.