Is de EU-richtlijn platformwerk dood? Belgisch voorstel slechter dan de status quo?
Enkele dagen voor het overleg van eerder deze week op 30 januari jl., vroeg Euractiv zich in een commentaar nog af of de richtlijn platformwerk dood was. De Europese Platformwerkersrichtlijn gaat over beroeps- en levensondersteuning en zou in tweeën kunnen worden gesplitst nadat de Europese regeringen een voorlopig akkoord dat in december werd bereikt, hadden verworpen. “Beter geen deal dan een slechte deal”, vertelden bronnen aan Euractiv.
Het platformwerkersdossier, voor het eerst geïntroduceerd in december 2021, werd geprezen als de eerste poging van de EU om de groeiende en veelal ongereguleerde kluseconomie te reguleren. “We moeten het banenscheppende potentieel van digitale platforms optimaal benutten. Maar we moeten er ook voor zorgen dat het kwaliteitsbanen zijn”, zei de EU-commissaris voor Werkgelegenheid en Sociale Rechten, Nicolas Schmit, destijds.
Maar als we de film nu twee jaar vooruitspoelen, is de stand van zaken een complete patstelling bij de onderhandelingen. Het Europees Parlement (EP) en de Raad bevinden zich in hun benadering van dit dossier aan twee tegenovergestelde uitersten van het spectrum. En zelfs binnen de Raad bestaat er een kloof tussen de meer werknemersbeschermende aanpak van Spanje en België, en de meer flexibele aanpak van Frankrijk en de Scandinavische landen, gericht op collectieve overeenkomsten.
Het Belgische voorzitterschap van de EU-Raad komt dichter bij de eisen van Frankrijk in een nieuwe versie van de Platformwerkersrichtlijn, door in het ontwerp kritische bepalingen terug te brengen die Parijs nauw aan het hart liggen. Immers, de kern van het dossier ligt in een juridisch vermoeden van werkgelegenheid, dat de manieren zou harmoniseren waarmee zelfstandige platformwerkers, bij voldoende bewijs, opnieuw geclassificeerd zouden kunnen worden als voltijdwerknemers. De richtlijn zou ook ongekende regels implementeren voor algoritmisch management op de werkplek.
Maar zoals de zaken er nu voor staan, zou het Belgische voorstel slechter zijn dan de status quo, waarschuwen vooral de EP-leden – een punt dat naar voren komt in een open brief die vorige week werd gepubliceerd door het Europees Vakbondsverbond (EVV).
Maar, noteert Euractiv, “dat is gewoon te veel voor verschillende lidstaten, in de eerste plaats Frankrijk, dat beweert dat de richtlijn in zijn algemene opzet inbreuk maakt op de voorkeurspositie van het nationale arbeidsrecht en zo ‘voorschrijvend’ is dat het elke flexibiliteit bij de toepassing ervan ontbeert.”
Afgelopen juni stemde de Raad van de EU ermee in om de drempel te verhogen waarboven een platformwerker het wettelijke vermoeden van werkgelegenheid kan inroepen, om tegemoet te komen aan de zorgen van de terughoudende lidstaten. Intussen heeft het Parlement er alles aan gedaan om het vermoeden zo gemakkelijk en toegankelijk mogelijk te maken voor werknemers, waardoor de zorgen van platforms werden weggenomen dat dit tot automatische herclassificatie zou kunnen leiden en hun flexibele bedrijfsmodel op zijn kop zou kunnen zetten.
- Is de EU-richtlijn platformwerk dood? Belgisch voorstel slechter dan de status quo? Redactiefoto.