KIM kijkt naar rechtvaardigheid mobiliteitsbeleid naast effectiviteit of efficiëntie
In de studie ‘Rechtvaardig mobiliteitsbeleid’, van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) – uitgevoerd op verzoek van het ministerie van I&W – wordt de rechtvaardigheidskant van mobiliteit belicht. Mobiliteitsbeleid wordt in evaluaties standaard beoordeeld op haar effectiviteit (in hoeverre is het bereiken van het beleidsdoel toe te schrijven aan het gevoerde beleid?) en efficiëntie (had het goedkoper gekund?). De rechtvaardigheid van het beleid wordt meestal niet belicht.
Tegelijkertijd zien we een toenemende aandacht voor hoe de effecten van mobiliteitsbeleid zijn verdeeld over de samenleving. Hierdoor is er behoefte aan kennis over hoe rechtvaardigheid een centrale plek kan krijgen in mobiliteitsbeleid, naast effectiviteit en efficiëntie. Deze notitie maakt duidelijk welke rechtvaardigheidsbegrippen kunnen worden gebruikt om de rechtvaardigheid van bedoelde en onbedoelde effecten van mobiliteitsbeleid te beoordelen.
Gezondheidszorg en onderwijs zijn erg bepalend voor iemands welzijn. In de gezondheidzorg en het onderwijs heeft rechtvaardigheid dan ook al langer een centrale plaats in het beleid. Iedereen moet minimaal toegang hebben tot een bepaald niveau van onderwijs en zorg. Sommigen stellen dat dit ook geldt voor mobiliteit, bijvoorbeeld omdat de (fysieke) toegang tot zorg en onderwijs afhankelijk is van de beschikbaarheid van adequate transportvoorzieningen. Ook de bereikbaarheid van andere essentiële bestemmingen zoals werk of winkelcentrum lenen zich ervoor om rechtvaardig te verdelen. Maar wat is rechtvaardig?
KIM onderzocht drie hoofdbegrippen voor rechtvaardigheid: utilitarisme, egalitarisme en sufficiëntarisme. Het utilitarisme streeft naar de grootst mogelijke bijdrage aan het algemene nut voor alle mensen samen. Een rechtvaardige verdeling van beleidseffecten is een verdeling die de totale welvaart maximaliseert. Het egalitarisme streeft naar het verminderen van kansenongelijkheid. Volgens dit rechtvaardigheidsbegrip is mobiliteitsbeleid eerlijk als het de positieve en negatieve effecten verdeelt op een manier die de verschillen tussen groepen verkleint. Het sufficiëntarisme streeft naar een basisstandaard voor iedereen. Voor iedereen geldt bijvoorbeeld een bepaalde maximum reistijd naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Hoe de rechtvaardigheid van de effecten van mobiliteitsbeleid wordt beoordeeld is dus een keuze, en hangt af van het rechtvaardigheidsbegrip dat je wilt toepassen.
Om te weten of rechtvaardigheidsdoelen op het gebied van mobiliteit worden gehaald is het noodzakelijk om de invloed van een beleidsmaatregel op rechtvaardigheid te meten. Daarom geven we in dit onderzoek voorbeelden van indicatoren die passen bij de verschillende rechtvaardigheidsbegrippen. Een voorbeeld van een indicator voor bereikbaarheid in geval van het egalitarisme is de variantie van het aantal activiteiten (werk, ziekenhuizen, winkels e.d) dat kan worden bereikt binnen een acceptabele reistijd van groepen mensen of ruimtelijke eenheden.
• KIM kijkt naar rechtvaardigheid mobiliteitsbeleid naast effectiviteit of efficiëntie. Foto KIM.