Reden genoeg om een hekel te krijgen aan deelmobiliteit, maar er zijn oplossingen
“Dat nieuwigheid en verandering weerstand oproepen in de maatschappij is van alle tijden”, schrijft Gerrit Saey van mobiliteitsvakblad Pitane Blue. “Ondertussen zijn er voor veel mensen genoeg redenen om stilaan een hekel te krijgen aan deelfietsen, leenscooters of deelsteps. Bijvoorbeeld omdat ze je de stuipen op het lijf jagen op het fietspad wanneer ze in gebruik zijn. En wanneer ze stil staan dan liggen ze vaak omgevallen op de grond of tegen de voorgevel van een huis. In het ergste geval versperren ze de stoep zodat geen enkele voetganger met een rollator nog kan passeren.”
“De vraag is of al die deelmobiliteit bijdraagt tot de echte zin van het woord. Als jij en je buurman een scooter delen, is dat een deelscooter. Kopen jullie samen een auto, is dat een deelauto. Maar bedrijven als Felix, Go en Check zijn commerciële bedrijven, die delen niets! Die dragen in mindere mate bij tot deelmobiliteit, integendeel. Jongeren die van huis uit geen scooter krijgen zie je dan trots op de Felix scooter snorren op een warme zomerdag. Datzelfde traject hadden ze anders gefietst of gelopen, en misschien zelfs niet eens afgelegd.”
“Ook de gemeente draagt heel sociaalvoelend bij aan de opmars van deelmobiliteit waar iedereen een hekel aan krijgt. Commerciële bedrijven die mobiliteit verhuren hebben nu zelfs het exclusieve recht gekregen op steeds meer stukjes publieke ruimte. Zoals taxibedrijven hun schoolbusjes s’avonds in de woonwijken op publieke parkeerplaatsen stallen, liefst voor de deur bij de buren, doen de verhuurbedrijven dat nu ook met hun steps, fietsen en scooters op de stoep in de steden.”
“Daar waar vervoersarmoede wel een reëel probleem vormt, is deelmobiliteit vaak niet eens beschikbaar. En dat klinkt vreemd omdat je het daar juist zou verwachten. Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat deelsteps gemiddeld nog geen maand mee gaan. Dat betekent dat er continu nieuwe steps gemaakt en vervoerd moeten worden. Kom dus niet aan met het argument dat de steps duurzaam zijn. Bovendien blijkt dat het gebruik van deelmobiliteit vooral ten koste gaat van openbaar vervoer en lopen, en dus niet van autogebruik. Het idee is als mobiliteit met elkaar delen worden ze beter gebruikt, zijn er minder nodig en ontstaat er meer ruimte op straat. Het is dus maar de vraag of de stad er echt schoner van wordt.”
Maar er zijn oplossingen, zegt Saey: “No go zones zijn gebieden waarin het gebruik van de step niet wenselijk is, onder andere in natuurdomeinen en begraafplaatsen, in het station en aan de ingangen van de winkelcentra. De deelsteps minderen automatisch snelheid en vallen stil wanneer gebruikers deze zones binnenrijden. De technologie laat het toe om via geofencing de steps automatisch aan te sturen. No park zones zijn van toepassing in drukke gebieden of gebieden met beperkte openbare ruimte, zoals natuurdomeinen, begraafplaatsen, sportterreinen en speeltuinen. Mensen zullen hun step niet meer zomaar overal kunnen parkeren of achterlaten. Als je je step daar toch achterlaat, zal je niet kunnen uitloggen en blijft je huurtijd doorlopen, zodat je blijft betalen. Slow speed zones komen er in drukke gebieden of voetgangerszones, zoals de winkelstraten en op en rond de markten. Tussen 11 en 19 uur vertraagt de deelstep automatisch naar maximum 8 kilometer per uur. Dit moet er voor zorgen dat er geen conflicten ontstaan met voetgangers.”
- Reden genoeg om een hekel te krijgen aan deelmobiliteit. Foto D66 Amsterdam.