MuConsult/CROW: ‘Vervoersarmoede speelt ook bij mensen mét een fiets’
Geen fiets of lastig toegang tot het ov wordt vaak als ‘vervoersarmoede’ bestempeld. Maar er is ook een groep die wel kan beschikken over dergelijke vervoersmogelijkheden, maar er geen gebruik van maakt. Want durf ik wel de fiets te nemen ’s avonds?
Het gaat om een groep die om wat voor reden dan ook tussen de wal en het schip belandt. Ze zijn niet ‘beperkt genoeg’ om in aanmerking te komen voor hulp, maar ervaren reizen toch als een hindernis.
Adviesbureau MuConsult heeft geprobeerd deze groep in beeld te krijgen. Door middel van interviews is diepgaand doorgevraagd naar de betekenis van reizen, mobiliteitsarmoede en de problemen die mensen in de provincie Utrecht al dan niet ervaren. Men vroeg het onder meer jongeren op het platteland, ouderen met een migratieachtergrond, mensen in een rolstoel, mensen met een visuele beperking en mensen met een laag inkomen. In hoeverre is men bereid om gebruik te maken van zijn of haar vervoersmogelijkheden? Spelen bijvoorbeeld fysieke of mentale beperkingen een rol bij het op pad gaan? Of is de sociale veiligheid in het geding?
MuConsult spreekt in dat verband over ‘mobiliteitsarmoede’, een begrip dat meer omvat dan ‘vervoersarmoede’.
De focus van mobiliteitsbeleid voor kwetsbaren ligt momenteel vooral op ov-oplossingen in de vorm van doelgroepenvervoer en aanvullend openbaar vervoer. Maar ook fietsers kennen beperkingen. Waar de één zonder moeite naar de drukke binnenstad van Utrecht fietst, is de ander bang om op de fiets te stappen. Dit heeft te maken met drukke fietspaden en snel langskomende medefietsers. Maar mensen voelen zich soms ook fysiek niet stabiel genoeg om op drukke tijden te fietsen, anderen hebben weer moeite met oversteken. Hierdoor worden zij belemmerd in hun deelname aan het maatschappelijk leven, waardoor de kwaliteit van leven negatief wordt beïnvloed.
De groep met een ‘ernstige beperking’ is relatief goed in beeld bij de maatschappelijke instanties en overheden. Zij hebben een Wmo-indicatie of leven op/onder de armoedegrens. Maar er is een tweede groep, die nu nog onder ‘regulier’ wordt geschaard, namelijk mensen die (net) geen Wmo-indicatie hebben, maar wel bemoeilijkt zijn in het reizen. Denk aan mensen met een taalbarrière (mentaal of vanuit migratie) of mensen die zich wel te voet kunnen verplaatsen, maar niet over lange afstanden. En tot slot de derde groep, de situationeel kwetsbaren. Ze leunen voor hun mobiliteit bijvoorbeeld sterk op hun (bejaarde) partner of zijn sterk afhankelijk van bijvoorbeeld openbaar vervoer. Eén kleine wijziging in hun persoonlijke leven (partner met rijbewijs wordt ziek of overlijdt) of één wijziging in de ov-dienstregeling en zij behoren wél tot de bemoeilijkten of zelfs ernstig beperkten.
Hoe groot deze groepen zijn, is lastig in te schatten. De ervaren beperkingen zijn vaak subjectief en dus moeilijk meetbaar. Dit onderzoek laat volgens MuConsult vooral zien dat er duidelijk sprake is van een vergeten groep. Het is nu zaak de aard en omvang nader te preciseren. Dan pas kun je gericht aan maatregelen denken.
- MuConsult/CROW: ‘Vervoersarmoede speelt ook bij mensen mét een fiets’. Foto Fietsersbond.