Is de bus zichtbaar en een aantrekkelijk alternatief voor de auto,”dan krijg je de reiziger weer terug
Dirk van der Putten merkt het iedere dag. Hij rijdt stilletjes de dorpjes voorbij – als er nog een bus komt. Hij noemt de 44, tussen Bolsward en Balk, met stops bij Parrega, Bakhuizen en Oudemirdum. Sinds een jaar rijdt de lijn ’s avonds en in het weekeinde niet meer. Dat heeft effect op de instappers doordeweeks. “Die reizigers hebben al lang een alternatief gevonden’’, ziet Van der Putten. Hoe de bus terug te brengen in het dorp? En de reizigers weer verleiden de bus te pakken? Habtamu de Hoop en Dirk van der Putten kennen het kip-eiverhaal. Als er meer mensen instappen, zal het aanbod de vraag volgen. Voor beide heren geldt het vooral andersom. Is de bus zichtbaar en een aantrekkelijk alternatief voor de auto, “dan krigest de reizger wer werom’’ (dan krijg je de reizigers weer terug), stelt De Hoop.
Er moeten nieuwe buslijnen komen, ook in de kleine dorpen, schrijft GL-PvdA in het verkiezingsprogramma. De samenwerkende linkse partijen willen van het openbaar vervoer weer een publieke voorziening maken. ,,Dy’t betelber is’’, (die betaalbaar is) zegt De Hoop. Met een klimaatticket – zoals het Deutschlandticket in Duitsland – moet je voor 49 euro per maand in de daluren onbeperkt gebruik kunnen maken van “alle vormen van het openbaar vervoer”. GL-PvdA wil “de trend van afnemend ov-aanbod dat gericht is op financieel rendement keren” en noemt het een recht dat “iedereen binnen 45 minuten met het ov bij een ziekenhuis, school of supermarkt moet kunnen zijn”.
Met nieuwe vormen van vervoer, zoals kleinere bussen en deelmobiliteit, wil De Hoop met nieuwe hubs een verfijnd ov-netwerk creëren, zodat Nederland ,,wer fereale wurdt op it iepenbier ferfier’’. En tegelijk, zegt De Hoop, ,,sette we dan grutte stappen yn it duorsom meitsjen fan ús ferfier’’. (zetten we dan grote stappen in het duurzaam maken van ons vervoer). Minder brandstofauto’s, meer energievriendelijke alternatieven. Op belangrijke knooppunten iedere twintig minuten een bus.
De Hoop denkt groot. Hij wil niet kijken naar de komende tien jaar, “mar fyftich jier’’. (maar vijftig jaar). Hoe willen we ons in de toekomst verplaatsen van A naar B, niet alleen in Nederland, maar in heel Europa? ,,It freget om grutte ynvestearrings, mar foaral om lef.’’ (Het vraagt om grote investeringen, maar vooral om lef). Als voorbeeld noemt hij de Lelylijn. ,,Dat is grut tinke, nei de takomst.’’ (Dat is groot denken, naar de toekomst).
De Hoop wil dat investeringen in het ov niet alleen worden opgehoest door de reiziger, maar door het Rijk. ,,No betellet de reiziger in hiel grut part fan it bedrach dat yn it ov ynvestearre wurdt. It priiskaartsje leit by de reizger, net by de belestingbeteller. By oare ynfrastrukturele projekten as asfalt is dat wol sa.’’ (“Nu betaalt de reiziger een heel groot deel van het bedrag dat in het openbaar vervoer wordt geïnvesteerd. Het prijskaartje ligt bij de reiziger, niet bij de belastingbetaler. Dit is zeker het geval bij andere infrastructurele projecten zoals asfalt). Het is een onwenselijke vorm van rekeningrijden, vindt De Hoop.
- Is de bus zichtbaar en een aantrekkelijk alternatief voor de auto,”dan krijg je de reiziger weer terug’. Redactiefoto.