De Standaard: “Onze kinderen raken niet meer zelfstandig thuis van school”
De eerste weekdag van het nieuwe vervoersplan van De Lijn – afgelopen maandag – leverde een gemengd beeld op. Wie in de stad woont, ziet nieuwe mogelijkheden. Voor bewoners van sommige afgelegen dorpen wordt het moeilijk. “Zelfs naar de markt gaan lukt niet meer.” De krant De Standaard lanceerde – net als meerdere kranten in Vlaanderen – op zijn website een oproep met de vraag hoe lezers de hervormingen ervaren. In geen tijd liepen er meer dan honderd reacties binnen Reizigersorganisatie TreinTramBus ontving maandag 280 klachten over het vervoersplan.
Tamara Dobrieva: “Mijn zoontje heeft autisme, overstappen is moeilijk”
“Ik raak niet meer op mijn bestemming”, zegt Tamara Dobrieva (39). Ze is alleenstaande moeder en woont met haar vier kinderen in Appels, bij Dendermonde. Met haar jongste zoon gaat ze twee keer per week naar het revalidatiecentrum in Wetteren, maar dat wordt nu bijzonder moeilijk. De buslijn van Dendermonde naar Gent is op de meeste uren geschrapt. Ze zou voortaan een vroegere bus naar Dendermonde moeten nemen, en daar wachten op een trein naar Wetteren.
“Mijn vijfjarige zoontje heeft autisme. Overstappen en wachten op een trein is voor hem héél moeilijk. Ook zou ik voor de trein moeten betalen, terwijl ik al een busabonnement heb. Een flexbus moet ik op voorhand reserveren. Anderen zullen dat ook doen. Zal er wel plaats voor ons zijn?”
Ook vervelend is dat Dobrieva zelf nergens meer naartoe kan: “Ik ging elke week met de bus naar Dendermonde, om er op de markt goedkoop verse groenten en fruit te kopen. Maar als ik met de laatste ochtendbus vertrek, om 8.45 uur, moet ik tot 16 uur wachten op een bus die terug naar Appels rijdt. Dat is goed voor mijn oudste dochter, die daar op school zit, maar niet voor mij. Want de lagere school in Appels is al uit om 15.20 uur. Ook als ik met een van de kinderen naar de dokter of het ziekenhuis moet, deed ik dat altijd met de bus. Een auto kopen? Dat is erg duur.”
Fernand Van Hoye: “Ik raak vlotter waar ik moet zijn”
Fernand Van Hoye (66) uit Wondelgem heeft maandag voor het eerst zijn nieuwe traject met de bus getest. Hij is als gepensioneerde vrijwilliger actief in elf verschillende organisaties in en rond Gent, en raakt nu makkelijker op zijn bestemming. “Ik mag niet klagen”, zegt hij. “Ik raak vlotter waar ik moet zijn en de bussen rijden frequenter. Om naar de sportclub in De Zuid te gaan, nam ik de fiets of de auto. Maar met het slechte weer van de afgelopen dagen had ik geen zin om te fietsen. Nu gaat de bus rechtstreeks naar de sportclub. Ik denk dat ik zelfs de auto niet meer nodig zal hebben.”
Van Hoye begrijpt waarom er zoveel negatieve reacties zijn, “maar volgens mij speelt mee dat mensen nog niet goed op de hoogte zijn van wat het beste alternatieve traject is. Op de bus vertelde een vrouw me dat haar halte was geschrapt. Toevallig had ik de nieuwe planning bij en hebben we samen gekeken naar wat haar nieuwe traject is. Ook zij vond het een verbetering.”
Koen Cnapelinckx: “Broer kan niet naar sportclub”
Ruim twintig jaar lang nam Kurt Cnapelinckx (50) schuin tegenover zijn ouderlijke huis op zaterdag de bus naar Vilvoorde, waar hij sport bij ’t Vosje, een sportclub voor mensen met een verstandelijke beperking. Vrijwilligers zetten zich er in om de groep sportief en sociaal te begeleiden. ’s Ochtends stapte Cnapelinckx de bus op richting Vilvoorde, na de middag nam hij de bus terug naar huis in Westrode, bij zijn moeder.
Dat zal niet meer kunnen, zegt zijn broer Koen. De bus is afgeschaft en De Lijn biedt in de streek geen alternatief aan. “Er is geen flexbus actief in deze regio. We hebben dat aangekaart en voorlopig geen reactie gekregen. De Lijn beweert wel dat er een ‘oplossing’ is voor iedereen en dat ze ‘niemand in de steek zullen laten’. Maar mijn broer Kurt staat in de kou en zal niet meer kunnen gaan sporten. Dat heeft een grote impact op zijn sociale leven, want hij zal ook zijn sportvrienden niet meer zien.”
Walter Verhesen: “Vlot naar Linkeroever”
Tot vorige week moest Walter Verhesen (78) uit Burcht nog met de auto naar Linkeroever om te biljarten. Sinds deze week kan hij dat met de bus. “Het is een enorme verbetering”, vindt hij. “De bus stopt in mijn straat, rijdt twee keer per uur en zelfs op zondag. De bussen rijden ook iets later, tot halfzeven. Ik ga vier keer per week biljarten en drink graag een glaasje, maar met de auto ging dat niet.”
Isabelle Cadron: “Kinderen moeten halfuur stappen”
“Onze kinderen raken niet meer zelfstandig thuis van school”, zegt Isabelle Cadron. Ze woont met haar gezin in Herenthout, in de wijk De Dekbunders. Haar kinderen, twee tieners van 15 en 13 jaar, gaan naar een middelbare school in Turnhout, omdat hun moeder ook in die stad werkt en hen ’s ochtends een lift geeft. “Maar ik kan hen niet elke avond na schooltijd opwachten. Dat is voor mij te vroeg. Ik doe het een keer in de week, mijn man en hun grootouders ook. Twee keer per week komen de kinderen alleen naar huis. Dat doen ze met een combinatie van trein en bus. Maar de buslijn op de steenweg is afgeschaft en de dichtstbijzijnde halte is nu op goed een halfuur stappen. Dit treft niet alleen ons gezin. Onze hele woonwijk is nu afgesneden van het openbaar vervoer.”
Yvette Deploige: “Tevreden met flexbus”
“Ik shop graag in Sint-Truiden, maar ik raakte er alleen met de auto, omdat het openbaar vervoer zo slecht was”, zegt Yvette Deploige (67) uit Kortessem. “Ik kon wel met het openbaar vervoer, maar ik moest een kilometer stappen, dan de bus nemen naar Tongeren en dan nog eens overstappen. Het duurde samen anderhalf uur. Ik heb het dit weekend opnieuw een kans gegeven met de flexbus en ik kwam na een halfuur aan in Sint-Truiden. Met de auto duurt het even lang.”
Het was voor Deploige de eerste keer dat ze de flexbus bestelde via de Hoppin-app. “Ik kreeg de dag voordien en de dag zelf verschillende sms’jes: een bevestiging en daarna enkele berichten over hoe laat mijn bus er zou staan. Misschien was dat een beetje te veel communicatie, maar liever te veel dan te weinig.”
Dat er nu een halte is in haar dorp Zammelen, vindt ze “aangenaam”. “Vroeger was er een halte voor een belbus, maar dat was ook vrij ver van huis. Nu is er een halte midden in het dorp. Waarom zou ik nog de auto nemen?”
- De Standaard: “Onze kinderen raken niet meer zelfstandig thuis van school”. Redactiefoto.