Hoge Raad stelt dat Uber-chauffeur ondernemer of werknemer kan zijn
Chauffeurs die voor Uber of een ander platform rijden, zijn niet per definitie werknemer of ondernemer, oordeelt de Hoge Raad gisteren. Hoe hij of zij zich gedraagt buiten die werkrelatie speelt ook mee. Dit oordeel heeft niet alleen gevolgen voor de zaak tussen de vakbond FNV en Uber, maar ook voor het zzp-wetsvoorstel VBAR. De uitspraak van de Hoge Raad over beoordeling van de arbeidsrelatie van Uber-chauffeurs voedt de onvrede over de nieuwe zzp-wet.
Of iemand zich als ondernemer gedraagt speelt wel degelijk een rol in de beoordeling of zij als zelfstandige worden ingehuurd of als verkapte werknemer aan de slag zijn. Dat zegt de Hoge Raad in antwoord op de zogeheten prejudiciële vragen die zijn gesteld in een zaak tussen taxi-app Uber en vakbond FNV over de status van Uber-chauffeurs.
Uber en de FNV procederen al langer over de vraag of de chauffeurs die via de Uber-app rijden, werknemers zijn of zelfstandige ondernemers. Volgens het oordeel van de Hoge Raad kan dat allebei, afhankelijk van de omstandigheden. Dat betekent ook dat zzp’ers en werknemers zij-aan-zij dezelfde werkzaamheden kunnen verrichten, aldus de Hoge Raad. Voorheen werd dat doorgaans gezien als contra-indicatie voor zelfstandigheid.
Het oordeel van de Hoge Raad reikt verder dan alleen de Uber-zaak. Het straalt ook af op het wetsvoorstel VBAR, dat de positie van de zzp’er moet verduidelijken. Dat voorstel gaat in eerste instantie uit van de specifieke werkrelatie tussen twee partijen. Pas in tweede instantie wordt gekeken naar de persoon van de werkende.
Volgens de Raad kan het een ‘doorslaggevende’ rol spelen of een werkende “zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen” in de vraag of iemand zelfstandige is of verkapte werknemer. Met andere woorden, hoe iemand zich buiten een specifieke werkrelatie opstelt, weegt ook mee.
Uber reageert vanzelfsprekend juichend op de uitspraak. “Dit is fantastisch nieuws voor alle chauffeurs”, zegt Maurits Schönfeld, directeur Noord-Europa bij Uber. “Zij hebben steeds aangegeven zelfstandig te willen blijven. Voor hen is het een grote overwinning dat de Hoge Raad nu ook aangeeft dat ondernemerschap volop meeweegt in hun werk als zelfstandig chauffeur.”
Maar “de Hoge Raad zegt dat extern ondernemerschap mee kan wegen bij de beoordeling van de werkrelatie, maar niet dat het zwaarder weegt dan andere omstandigheden,” nuanceert universitair docent arbeidsrecht en zzp-specialist Niels van der Neut van de UvA. “Eigenlijk verandert dit niets ten opzichte van het Deliveroo-arrest.” In de zaak rondom de maaltijdbezorger noemde de Hoge Raad een reeks omstandigheden die van belang kunnen zijn om de arbeidsrelatie te duiden, maar gaf geen rangorde aan. Van der Neut: “En dat doet de Hoge Raad hier dus ook niet.”
Toch zorgt de uitspraak voor behoorlijke beroering, aldus het FD. Een betrokkene noemt het “een gouden dag voor de zzp-lobby”. Dat komt omdat advocaat-generaal Ruth de Bock juist een ‘beperkte rol’ aan ondernemerscriteria toekende in haar advies aan de Hoge Raad over Uber. Volgens haar moest vooral gekeken worden naar de werkrelatie, en niet naar hoe een werkende zich buiten die relatie gedraagt.
Dat is ook het uitgangspunt van de ontwerpwet-VBAR, die toenmalig minister van Sociale Zaken Karien van Gennip opstelde om de positie van de zzp’er te verduidelijken. Maar daar gaat de Hoge Raad dus niet in mee: “voor zo’n rangorde ziet de Hoge Raad geen aanleiding”.
Het oordeel van de Hoge Raad heeft geen gevolgen voor de aangescherpte handhaving op schijnzelfstandigheid op basis van de huidige zzp-wet DBA, stellen juristen. Het wetsvoorstel VBAR verliest echter zijn status als verduidelijkingswet op basis van bestaande jurisprudentie, merken zij op. Van der Neut: “Daar moet de toelichting aangepast. Maar of de wet verder aanpassing behoeft: dat is aan de politiek.”
- Hoge Raad stelt dat Uber-chauffeur ondernemer of werknemer kan zijn. Redactiefoto.