ACM-besluit op vervolgklacht Arriva over capaciteitsverdeling Noord-Nederland
Arriva heeft bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM) een vervolgklacht ingediend over verdeling van spoorcapaciteit. Een eerdere klacht uit 2024 betrof onder andere de capaciteitsaanvragen voor de jaardienst 2025 voor de spitstreinen tussen Leeuwarden en Heerenveen en tussen Groningen en Zwolle. Dit zijn treinen zonder concessie, oftewel treinen die rijden in open toegang.
ProRail wees de capaciteitsaanvragen voor deze spitstreinen grotendeels af vanwege de ‘technische beperkingen’ van de infrastructuur. Die technische beperkingen vloeien voort uit de risico’s die ProRail vooralsnog ziet bij de toename van het aantal treinen ten opzichte van voorgaande jaren voor de baanstabiliteit, de overwegveiligheid en de energievoorziening. Hierdoor kunnen volgens ProRail op deze trajecten niet meer treinen rijden dan in voorgaande jaren.
Op basis van de wet heeft NS, omdat zij passagiersvervoer verricht op basis van een concessie, prioriteit op opentoegangsdiensten, zoals geleverd door Arriva. ProRail heeft de capaciteitsaanvragen voor de treinen van NS op onderhavige trajecten (grotendeels) toegewezen. De capaciteitsaanvraag van de NS zag op hetzelfde aantal treinen als het voorgaande jaar. Daarmee was de maximale beschikbare capaciteit vrijwel geheel gevuld en werden de capaciteitsaanvragen van Arriva grotendeels afgewezen.
De ACM heeft ten aanzien van de eerdere klacht geoordeeld dat ProRail onvoldoende transparant is geweest over de capaciteitsverdeling. De ACM heeft ProRail toen een bindende aanwijzing gegeven om de capaciteitsverdeling voor de betreffende trajecten opnieuw uit te voeren en uiterlijk op 31 december 2024 af te ronden. ProRail heeft hieraan voldaan. Dit heeft voor Arriva niet tot wijzigingen in de toegewezen capaciteit geleid. Arriva stelt in de vervolgklacht dat die nieuwe verdeling wederom niet transparant is geweest.
De ACM is van oordeel dat de vervolgklacht van Arriva op één onderdeel gegrond is. Dit onderdeel gaat over het ontbreken van een toelichting van ProRail over de vraag waarom op het traject Groningen-Meppel slechts twee van de elf per dag en per richting aangevraagde treinpaden worden toegewezen. ProRail heeft inmiddels uitgelegd waar het knelpunt zit dat resulteert in het afwijzen van treinpaden. De ACM acht het van belang dat ProRail bij toekomstige capaciteitsconflicten direct in het coördinatiedossier duidelijk toelicht waarom aangevraagde capaciteit wordt afgewezen.
De overige onderdelen van de klacht acht de ACM ongegrond. Zo meent Arriva ten onrechte dat ProRail risico’s moet kwantificeren en de norm voor het maximaal aantal treinen met een berekening moet vaststellen en die niet mag vaststellen op basis van het ‘bewezen gebruik’. De ACM stelt vast dat ProRail ten tijde van de nieuwe verdeling nog niet beschikte over gegevens die het mogelijk maken om een norm voor het maximale aantal treinen te berekenen. De nadere onderzoeken om die gegevens te verkrijgen zijn omvangrijk en kostbaar.
ProRail is al wel begonnen met deze onderzoeken, maar zij heeft deze onderzoeken nog niet afgerond. Gelet op die situatie hanteert ProRail voorzichtigheidshalve als norm dat het aantal treinen per klokuur niet mag toenemen ten opzichte van voorgaande jaren. De ACM acht in deze situatie het bewezen gebruik een voldoende objectief uitgangspunt.
- ACM-besluit op vervolgklacht Arriva over capaciteitsverdeling Noord-Nederland. Onder meer over Groningen-Meppel. Redactiefoto.