Barry Madlener (PVV), de net-benoemde verkeersminister vindt de Lelylijn maar niks: “Een luchtkasteel. Steek het geld in autowegen”
In het hoofdlijnenakkoord dat PVV, VVD, NSC en BBB medio mei presenteerden, staat ook een passage over de Lelylijn, een belangrijk project voor Friesland. De tekst is kort en bondig: “De aanleg van de Lelylijn wordt voortgezet, waarbij met de aanleg wordt gestart in Groningen indien dit uitvoeringstechnisch mogelijk is. Internationaal spoorvervoer wordt bevorderd door barrières voor nieuwe toetreders weg te nemen. Er komt een voorstel voor grensoverschrijdend spoorvervoer inclusief de aansluiting van vijf treinstations op internationale hsl-lijnen (bv. Hengelo, Venlo, Heerlen, Groningen en Zwolle).” De laatste tijd is er sprake van een hardnekkige tegenwind voor het project. Ook de rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving plaatste onlangs kritische noten en vraagt zich af of wel de juiste vragen worden gesteld over de ov-behoefte in het Noorden.
De nieuwe minister van Infrastructuur en Waterstaat Barry Madlener toonde zich eerder, als PVV-Kamerlid en mobiliteitswoordvoerder, echter nooit een groot voorstander van de Lelylijn. Sterker nog, hij verkondigde geregeld dat hij treinen – en het openbaar vervoer in het algemeen – eigenlijk niet zo belangrijk vindt. Ook omdat volgens hem elektrische en zelfsturende auto’s juist gaan doorbreken.
Die onrendabele Lelylijn is een luchtkasteel dat er nooit komt, zei Madlener al eens. De 3 miljard euro die het vorige kabinet al voor de lijn had gereserveerd, mocht van hem wel gestoken worden in het veiliger maken van autowegen. De PVV’er gaf ook aan de Lelylijn een ‘speeltje van de linkse partijen’ te vinden.
Op dit moment zijn er drie mogelijke tracés voor de Lelylijn in onderzoek. Het gaat om een noordelijke route over de Afsluitdijk, een tracé langs de snelwegen A6/A7/A32 (en Heerenveen en Drachten) en een iets zuidelijkere route met afbuiging naar Assen, waarbij Drachten geen station krijgt. Later dit jaar moet meer duidelijk worden.
Enkele maanden geleden, bij de presentatie van de varianten van de Lelyllijn, uitte Wouter Veldhuis, rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving, ook al zijn twijfel over de Lelylijn. Maar hij deed dat uit een ander perspectief. Hij zoekt naar alternatieven voor de lijn. “Friesland is een van de kwetsbaarste plekken in ons land. Wil je daar wel groei? Wat voor toekomst wil het Noorden?’’. Krijgt elk dorp een eigen halte of stopt de snelle trein alleen in Groningen en eventueel Heerenveen en Drachten?
Een mogelijke vijfde variant behandelde de directeur van de Rijksorganisatie achter de Lelylijn, Stijn Lechner, niet: geen Lelylijn. En over een eventuele zesde optie had Lechner het in Drachten ook niet: de beschikbare miljarden investeren in beter al bestaand openbaar vervoer in Noord-Nederland. Dat is op z’n minst vreemd te noemen, vond Wouter Veldhuis in de Leeuwarder Courant. Veldhuis is stedenbouwkundige, architect en sinds 2020 Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving. Nederland kent een College van Rijksadviseurs. Dit is een groep van drie mensen die het kabinet gevraagd en ongevraagd advies geeft over he andschap, infrastructuur, ruimtelijke ordening en actuele maatschappelijke opgaven in Nederland, zoals onder meer de Lelylijn.
Het idee van een betere bereikbaarheid is volgens hem dat je meer ‘ontwikkelpotentieel’ krijgt als dorp of stad. “En de vraag is of dat aansluit bij wat je wilt.’’ Groningen wil een grote stad zijn, zegt Veldhuis. “Groningen trekt bewust een grote broek aan, omdat het wil groeien. Maar bijvoorbeeld Joure, kan ik me voorstellen, wil toch gewoon lekker Joure blijven.’’
Wat is het doel van de Lelylijn? Wat wil Drachten? Wat wil Heerenveen? Daar gaat het om, geeft hij aan. “Brengt de lijn waarop je hoopt? Als je doel is om geld te krijgen voor woningbouwontwikkeling, dan is de aanleg van een spoorlijn wel een hele lange omweg. Je kunt ook gewoon geld vragen voor woningbouw.’’ Toch kun je Drachten en Heerenveen zo’n handelwijze niet helemaal kwalijk nemen, vindt hij. “In de afgelopen tien, vijftien jaar is geld voor gebiedsontwikkeling – woningbouw, het verbeteren van wijken – eigenlijk altijd gegaan via het ministerie van Infrastructuur.’’ Dit stamt uit de tijd dat er geen ministerie van Ruimtelijke Ordening was, aldus Veldhuis. Dit neemt volgens hem niet weg dat grote plaatsen als Drachten en Dronten “behoorlijk beroerd’’ bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Hier kan wel wat aan verbeterd worden. Veldhuis snapt dat infrastructuur dan kan helpen. “Maar waar ik aan twijfel is of de Lelylijn gaat brengen wat zij verwachten.’’
Wel was de Rijksadviseur “blij verrast’’ door de vier varianten van de Lelylijn die in maart werden gepresenteerd. “Dit onderzoek verkent de volle breedte van alle mogelijke soorten spoorlijn. Van een simpel stoptreintje tot een supersnelle internationale trein.’’ Veldhuis vindt dat een verrijking van de discussie over de lijn. “Het gaat nu al veel verder dan hoe het ooit begon: we moeten naar Hamburg toe en we stoppen in Groningen, Lelystad en Amsterdam en dat is het.’’
Maar nog steeds mist hij varianten waarin de Lelylijntrein níet de oplossing is. Veldhuis denkt namelijk dat er ook andere ‘ov-strategieën’ zijn. Opnieuw noemt hij Drachten en Dronten. Het is “eigenlijk onbestaanbaar’’ dat zulke grote plaatsen “niet op een goed ov-netwerk zitten’’. De vraag is echter of zij met elkaar verbonden moeten worden. Drachten heeft meer aan goede verbindingen met Leeuwarden en Groningen, Dronten met Lelystad. “Begin met de behoefte op het regionale niveau.”
- Barry Madlener (PVV), de net-benoemde verkeersminister vindt de Lelylijn maar niks: “Een luchtkasteel. Steek het geld in autowegen”. Ook de Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving plaatste kritische noten. Illustratie VSO Lelylijn.