Onderzoeksprogramma Pointer: ‘Waarom het vervoer van kwetsbare leerlingen een geldkwestie is’
Hoe krijg je leerlingen in het speciaal onderwijs zo goedkoop mogelijk van A naar B? Dat is waar het in het leerlingenvervoer volgens velen om draait. Tot grote frustratie van ouders en de taxibranche. Ouders van leerlingen in het speciaal onderwijs uiten al maanden hun onvrede over de kwaliteit van het vervoer van hun kinderen. Voor het recente onderzoek van Pointer, het platform voor onderzoeksjournalistiek van KRO-NCRV op tv, radio en online, ontving het berichten uit heel het land over lange reistijden, wisselende chauffeurs, overvolle busjes, en kinderen die soms worden achtergelaten op het schoolplein. Maar wat ligt er nu eigenlijk aan de basis van al deze problemen?
Het makkelijke antwoord: personeelsgebrek. De vervoersbranche kampt met een gigantisch tekort aan chauffeurs en alleen voor het leerlingenvervoer staan er op dit moment meer dan 150 vacatures open. Maar toch is er meer gaande dan alleen krapte op de arbeidsmarkt. Het regent namelijk al jaren klachten over dit vervoer.
Volgens taxibrancheorganisatie KNV is de dieperliggende oorzaak van de problemen in de sector de scherpe concurrentie op de taximarkt, die wordt aangejaagd door de aanbestedingswet.
Dat zit zo. Wie het leerlingenvervoer in een gemeente of regio mag uitvoeren wordt gemiddeld eens in de vier jaar bepaald door een aanbesteding. Taxibedrijven die zich inschrijven op de aanbesteding bepalen zelf in grote mate voor welk prijskaartje ze zich aanbieden. De gemeente bepaalt vervolgens aan de hand van een scorelijstje welk bedrijf de hoogste ogen gooit op prijs-kwaliteitverhouding. Wie de meeste punten scoort krijgt het leerlingenvervoer gegund en is dus verzekerd van een paar jaar werk.
In theorie betekent dit dat je een aanbesteding kunt winnen op basis van kwaliteitseisen. Ben je bekend in de regio, heb je veel vaste chauffeurs in dienst of is jouw wagenpark grotendeels elektrisch, dan scoor je bijvoorbeeld veel punten op kwaliteit. Daar mag dan best een iets hogere prijs tegenover staan. Althans, in theorie.
Maar in de praktijk gaat het taxibedrijf met het scherpste prijsaanbod er in de meeste gevallen vandoor met de opdracht, meent Bertho Eckhardt, voorzitter van taxibrancheorganisatie KNV. “In bijna alle gevallen is de prijs bepalend en de rest ondergeschikt. Degene die het voor de laagste prijs aanbiedt wint de aanbesteding en kan het werk gaan uitvoeren.” Het gevolg: moordende concurrentie en steeds lagere biedingen.
“Het is heel simpel. Of je hebt het vervoer voor 4 jaar, of je hebt het 4 jaar niet”, legt Henk van Gelderen, directeur van het Sociaal Fonds Mobiliteit en het Aanbestedingsinstituut Mobiliteit, uit aan Pointer. “En als je het niet krijgt, dan ga je wellicht wel failliet, want als taxibedrijf ben je vaak lokaal gebonden en in de tussentijd is er geen kans om het werk terug te krijgen. Dus gaan bedrijven heel sterk op prijs concurreren, want dan heb je tenminste een paar jaar werk.”
Al jaren maakt de sector zich zorgen over deze zogenaamde ‘race to the bottom’. De lage biedingen bij aanbestedingen zouden in sommige gevallen resulteren in teruglopende kwaliteit van het leerlingenvervoer. “De bedoeling is dat je je bij een aanbesteding als ondernemer kunt onderscheiden op basis van kwaliteit en een faire prijs”, vertelt Eckhardt. “Maar als je alleen op basis van de prijs de gunning krijgt, dan gaat dit vaak ten koste van de door ouders en leerlingen ervaren kwaliteit.”
Joke Brouwer, directeur van het lokale familiebedrijf Brouwer Tours in Noordwijk, kan dit beamen. “Dan probeer je zoveel mogelijk combinaties te maken in vervoer, waar de leerlingen de dupe van worden.” Ritten worden voller en langer omdat chauffeurs meerdere gemeenten en scholen afrijden om kinderen op te halen en af te zetten. Want opsplitsen is te duur.
Voor haar was dit de reden om jaren geleden maar helemaal met het leerlingenvervoer te stoppen. “Ik kan niet rijden voor die tarieven. Dan graaf ik mijn eigen graf.” In de periode tussen 1990 en 2013 brachten haar chauffeurs honderden leerlingen uit de Duin- en Bollenstreek in de ochtend naar school en in de middag weer naar huis. “In volle tevredenheid van de gemeente,” wil Brouwer nog maar eens benadrukken, “maar toen raakten we het kwijt door een aanbesteding.”
Ze verloor de opdracht van een van de grootste regionale vervoerders van Nederland die zich -volgens Brouwer- voor zo’n laag tarief had ingeschreven, dat geen enkel lokaal bedrijf daartegenop kan. Noodgedwongen en met pijn in het hart moest ze afscheid nemen van chauffeurs die al jarenlang bij haar in trouwe dienst waren. “Het hele werk is uitgemolken sinds de aanbestedingswet. De politieke belofte was dat het meer concurrentie op gang zou brengen, maar in de praktijk blijven er juist maar een paar grote bedrijven over.”
Dat gemeenten letten op het geld is enerzijds wel logisch, vindt Van Gelderen. Het leerlingenvervoer wordt namelijk betaald met belastinggeld en veel gemeenten zitten al niet zo ruim in het jasje. Anderzijds zien gemeenten het vervoer voor leerlingen naar het speciaal onderwijs volgens hem te zeer als een extra kostenpost die zoveel mogelijk gedrukt moet worden. “Het gaat natuurlijk niet alleen maar om dat vervoer van A naar B. Het is onderdeel van de onderwijsketen voor leerlingen die niet voor niets naar het speciaal onderwijs gaan. Dat moeten we gewoon goed regelen.”
Pointer is elke zondag op tv, om 22:10 uur op NPO 2. Elke zondag om 19:00 uur zijn ze te beluisteren op NPO Radio 1.
• Pointer: ‘Waarom het vervoer van kwetsbare leerlingen een geldkwestie is’. Foto VNG.