Het nieuwe megalomane station van Mons (Bergen). Negen jaar te laat opgeleverd; kosten: 480 miljoen euro
“Geen stationsklok, geen informatieborden, geen geur van koffie, amper winkels: is dit wel een station?”, vraag de journalist van de Vlaamse krant De Morgen, die het nieuwe megalomane station van Mons (Bergen) beschouwt, zich af. Het fonkelnieuwe station van Mons – waar dagelijks slechts 9.000 forensen op de trein stappen – kostte maar liefst 480 miljoen euro en werd negen jaar te laat opgeleverd.
Het eerste wat opvalt, is de stilte. Geen eindeloos kabbelende pianomuziek, geen Jingle Bells, geen metalige omroepstem die het wegdromen, lezen of – wie doet het nog in de publieke ruimte? – met elkaar praten onmogelijk maakt. Dank, beste NMBS. Overal in de centrale hal van het nieuwe station van Bergen, zijn nog mannen met gele hesjes en helmen aan het werk. Forensen haasten zich naar hun trein en vergapen zich ondertussen aan al het nieuwe.
Behalve de stilte is ook het licht aangenaam. Door de vele glaspartijen valt zelfs op deze grijze donderdagmiddag het schaarse zonlicht rijkelijk binnen. Bovendien blijken alle roltrappen én liften te werken, niet vanzelfsprekend in een Belgisch treinstation. En: de sierlijke, houten zitbanken op de perrons hebben geen armleuningen. Van pestmeubilair zoals in Brussel-Noord is hier geen sprake. Tot daar de feestvreugde.
Er was de voorbije jaren veel te doen over dit station met de allure van een vliegdekschip. Het zou in 2015 al openen, toen Bergen zich een jaar lang Culturele Hoofdstad van Europa mocht noemen. Op weinig transparante wijze kwam ook nog eens de Spaanse sterachitect Santiago Calatrava aan boord, een garantie voor sneeuwwitte spektakelarchitectuur op reusachtige schaal, zoals bij het nieuwe Luik-Guillemins, dat hij ook ontwierp. Op de perrons van dat station kan de reiziger niet eens een beetje redelijk schuilen. Monumentaal was ook de budgetoverschrijding: tot 480 miljoen euro, and counting. En dat allemaal voor een station waar op een werkdag gemiddeld 9.400 reizigers de trein nemen, niet meer dan in Denderleeuw, in een centrumstad zonder al te veel toeristische troeven.
Kuierend door de centrale hal boven de sporen vallen nu opeens de gebreken op. Van de dertien commerciële ruimtes is er vooralsnog slechts één geopend. Een krantenwinkel waar je al wel sigaretten en tandpasta kunt kopen, maar nog geen krant. Geen geur van koffie in dit station. Het is lang zoeken naar een zitbank en als je er eindelijk een hebt gevonden, blijkt die van koude hardsteen te zijn gemaakt. Madame pipi is vervangen door een 2theloo-automaat. Naar gele informatieborden met de uurregeling van de treinen is het in de hal vergeefs zoeken. Niet iedereen heeft een smartphone, beste NMBS.
De sfeer is eerder die van een winkelgalerij of shoppingcenter, vanuit de hal is geen trein te zien. Elk gevoel van beginnend avontuur, zo eigen aan een treinstation, ontbreekt. Op de perrons heeft de wind vrij spel – net als op Luik Guillemins. En net als in Leuven, Mechelen en Gent-Sint-Pieters is er van een echt stationsgebouw eigenlijk geen sprake meer. Eén lange gang over de sporen en een gigantische overkapping: meer is het niet.
Ooit werden in België de allereerste stationsgebouwen op het Europese vasteland opgetrokken: in 1835 aan de Brusselse Groendreef en wat later op het Brugse ’t Zand; dat gebouw werd nadien zelfs helemaal tot in Ronse verhuisd. Vandaag blinken we uit in overkappingen. Vanonder de twee luifels aan de zijkanten van de hal zijn de steenkoolbergen goed te zien. In het steengruis van de Borinage is een futuristisch ruimteschip geland.
Pas na een tijdje valt het op. Alles blinkt, alles fonkelt, maar waar is de stationsklok? Ook een groot, elektronisch bord met informatie over de aankomende en vertrekkende treinen is nergens te bespeuren. Is dit wel een station? Onvermijdelijk komt de openingsscène van W.G. Sebalds Austerlitz in de gedachten op. In die roman, een klassieker onder liefhebbers van spoorwegromantiek en stationsgebouwen, ontmoeten de verteller en het hoofdpersonage elkaar in de salle des pas perdus in Antwerpen-Centraal. Samen bewonderen ze de “machtige klok met een wijzerplaat die ooit verguld was geweest maar nu door treinroet en tabakswalm zwart was geworden”. Het goede nieuws: zwart van het treinroet of de tabakswalm zal dit gebouw niet snel worden.
- Het nieuwe megalomane station van Mons (Bergen). Negen jaar te laat opgeleverd; kosten: 480 miljoen euro. Foto Ville de Mons.