Kamervragen over ‘fluwelen’ behandeling Uber door Belastingdienst: ‘Over het randje van het betamelijke’
De ‘fluwelen’ – mogelijk strafbare – manier waarop de Nederlandse Belastingdienst taxibedrijf Uber in de watten legde, leidt – merkwaardig genoeg – vooralsnog niet tot hevige reacties in politiek Den Haag. Opvallend is ook dat er sinds het uitkomen van de Uber Files uit de hoek van de taxisector zelf nauwelijks enige kritiek is gekomen. Of zou men daar ook al met zomerreces zijn, net als de Kamer inmiddels? Of is de straattaxi geen thema meer?
Wel zijn er inmiddels (o.m. door D66) gisteren Kamervragen gesteld onder de noemer ‘Hoge ambtenaren Belastingdienst schonden regels om Uber te bevoordelen’ (https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2022Z15055&did=2022D31178)
Dagblad ‘Trouw’, een van de partners in het Uber Files-project, wijdde er wél een pittig redactioneel commentaar aan: “Het is zeldzaam dat tot in detail zichtbaar wordt hoe een bedrijf probeert politici en overheidsdiensten naar zijn hand te zetten. De Uber Files gaven dat inzicht. De enorme verzameling interne mails van de Amerikaanse taxigigant legde lobby-inspanningen bloot om wetgeving veranderd te krijgen en toezichthouders van zich af te houden. Dat VVD-coryfee Neelie Kroes achter de schermen voortdurend voor Uber actief was in een periode dat ze zich daar als voormalig Eurocommissaris verre van had moeten houden, is ontluisterend.
Ook de verhouding van Uber met de Belastingdienst roept veel vragen op. Het bedrijf toonde zich zeer verheugd dat de fiscus andere EU-lidstaten traag van gegevens over Uber voorzag, en bovendien informatie gaf over de belastingdiscussie in Frankrijk. Die handelwijze draagt bij aan het beeld dat Nederland in praktijk als een belastingparadijs handelt dat bedrijven warm onthaalt voor (beperkte) eigen inkomsten, en de bijkomende schade voor andere landen negeert.
Wat zorgen baart is de reactie van de Belastingdienst op de bevindingen. Na intern onderzoek zou zijn gebleken dat er in het Uber-dossier geen regels zijn geschonden, laat staan dat er wetten zijn overtreden. Aangezien de dienst vanwege de geheimhoudingsplicht geen nadere informatie aan derden kan geven over de afspraken met een individueel bedrijf als Uber, zijn die beweringen niet te controleren. Alleen grondig extern onderzoek, zoals door het parlement of de Europese Commissie, kan dat verifiëren.
In de toeslagenaffaire is herhaaldelijk gebleken dat de stelligheid waarmee de Belastingdienst beschuldigingen wegwuifde nergens op gebaseerd was. Ook concludeerde de Europese Commissie al eerder dat de Nederlandse fiscus bij geheime rulings (afspraken met bedrijven) over het randje van het betamelijke ging. De Commissie kreeg niet altijd gelijk van Europese rechters, maar de discussie is breder dan alleen de vraag of afspraken wettelijk net wel of net niet mogen. Het gaat ook om de vraag of de afspraken en de totstandkoming ervan maatschappelijk aanvaardbaar zijn.
De Uber Files laten zien dat die vraag onverminderd relevant is. Het is verontrustend dat de fiscus zoveel begrip toont voor een miljardenbedrijf, dat ook toen al toezichthouders in de nek had. Zelfs als de fiscus de wet niet heeft overtreden, wat bepaald nog niet zeker is, dan moet de toenmalige handelwijze op zijn minst tot zelfreflectie leiden. Bij het streven naar een goed vestigingsklimaat is een transparante toepassing van regels en wetten van belang, maar vooral ook een helder besef dat de fiscus optreedt in het belang van de maatschappij als geheel, en niet in het belang van een bedrijf.”
- “Het warme onthaal voor Uber is ontluisterend”. Illustratie Belastingdienst.