KiM-studie: ‘Nederlanders lopen veel vaker en verder dan 5 jaar geleden’
De afstand die Nederlanders lopend afleggen is tussen 2019 en 2023 gestegen met 33%. Zij zijn vaker te voet onderweg en leggen daarbij een langere afstand af. Dit komt onder meer door de populariteit van ommetjes en wandelingen die sinds de COVID-pandemie sterk is toegenomen. Gemiddeld liepen Nederlanders in 2023 1,1 km per persoon per dag. Hiervoor waren zij dagelijks ongeveer 17 minuten onderweg, zo blijkt uit de brochure ‘Loopfeiten 2024’ van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).
Nederlanders lopen relatief veel voor vrijetijdsdoeleinden. Bij 30% van de keren dat Nederlanders te voet op pad gaan, gaat het om een ommetje of een wandeling. Ze lopen hierbij relatief ver, goed voor 55% van de totale afstand die Nederlanders te voet afleggen. Nog eens bijna een kwart (23%) van de afstand wordt gelopen voor andere vrijetijdsdoeleinden, zoals sporten of horecabezoek. 9% van de keren dat Nederlanders lopen is werk gerelateerd, goed voor 4% van de totale afstand die Nederlanders te voet afleggen.
In stedelijke gebieden wordt relatief vaker gelopen dan in niet-stedelijke gebieden. In minder stedelijke gebieden lopen Nederlanders vaker voor recreatie, zoals een ommetje of wandeling door de natuur. In stedelijke gebieden lopen Nederlanders vaker om te winkelen en boodschappen te doen. Dat heeft onder meer te maken met de gemiddeld kleinere afstand tot winkels en supermarkten in stedelijke gebieden.
In Zuid-Limburg wordt relatief veel gelopen, zowel in de steden als in de minder stedelijke gebieden. Dit komt vermoedelijk door het heuvelachtige landschap, waardoor het fietsgebruik in dit deel van het land relatief laag is.
De brochure Loopfeiten 2024 biedt nog meer inzichten. Zo toont de brochure hoe lopen verspreid is over de dag, hoe lopen verschilt tussen groepen en welke rol lopen in het voor- en natransport van openbaar vervoer heeft. Ook gaan de KiM-onderzoekers in op maatschappelijke effecten van lopen, zoals gezondheid, duurzaamheid en verkeersveiligheid.
Lopen vervult een belangrijke rol in het voor- en natransport van het openbaar vervoer. Bij reizen met de trein is lopen de populairste vervoerwijze in het voor- en natransport aan de activiteitenzijde. Aan de woningzijde is de fiets echter populairder. Dat heeft er onder andere mee te maken dat mensen daar de vaker beschikking hebben over een fiets.
Bij reizen met de bus, tram of metro is lopen zowel aan de woning- als aan de activiteitenzijde de populairste vervoerwijze in het voor en natransport. Dat heeft onder andere te maken met de gemiddelde afstand tot een bus-, tram- en metrohalte, die gemiddeld korter is dan de afstand tot een treinstation.
Zowel bij het reizen met de trein als bij het reizen met de bus, tram en metro, geeft een deel van de mensen aan geen voor- of natransport te hebben. In werkelijkheid is er bij reizen met het openbaar vervoer echter bijna altijd enige vorm van voor- of natransport nodig. Vermoedelijk zijn het met name korte ritten in het voor- en natransport die niet gerapporteerd worden. Daardoor komt dit vaker voor bij bus-, tram- of metroreizen dan bij treinreizen. Het is dan ook aannemelijk dat het hierbij vaak om loopritten gaat en dat het aandeel lopen in het voor- en natransport in werkelijkheid dus hoger ligt.
- KiM-studie: ‘Nederlanders lopen veel vaker en verder dan 5 jaar geleden’. Belangrijke rol voor lopen bij voor- en natransport bij OV. Redactiefoto.