Belangenorganisatie Ouders & Onderwijs heeft kritiek op uitvoering leerlingenvervoer
In dagblad Trouw haalde de belangenorganisatie Ouders & Onderwijs gisteren uit naar de uitvoerders van het leerlingenvervoer, maar schiet haar pijlen daarbij niet of nauwelijks naar de overheid die het vervoer aanbesteedt en uiteindelijk verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de uitvoering. Ze neemt op basis van 527 ouders die de enquete invulden, eerder de uitvoerder van het vervoer op de korrel. Die wil vaak best kwaliteit leveren, maar het feit dat een zo laag mogelijke prijs centraal staat bij een lokale overheid die niet of nauwelijks monitort, frustreert dat streven. Voor meer details, raadpleeg het complete rapport.
Kwetsbare leerlingen die op een vervoersregeling zijn aangewezen, zijn soms uren onderweg naar school. Als ze al worden opgehaald. Het lijken welhaast Vlaamse toestanden, waar in december naar buiten kwam dat kinderen in het buitengewoon onderwijs elke dag meerdere uren onderweg waren om van huis naar school te komen en omgekeerd. Nadat de verantwoordelijke minister actie ondernam via de inzet van extra materiaal en middelen – meestal taxi’s en minibusjes – loste het probleem zich (voorlopig?) op.
Van de ondervraagden wonen de meeste kinderen niet ver van school, stelt het rapport: “30% minder dan 10 kilometer en bijna 70% minder dan 20 kilometer. Toch is de helft van de kinderen een uur tot twee uur per dag onderweg en 27% zelfs meer dan twee uur. De reistijd trekt een grote wissel op leerlingen. Ook voor relatief korte afstanden kan de reistijd sterk oplopen. Zo zijn er voorbeelden van leerlingen die op minder dan 6 kilometer van school wonen en toch meer dan een uur onderweg zijn om op school te komen. Opvallend is dat de jongste leerlingen de langste reistijd hebben.”
“Om half zes waren ze thuis. Drie kinderen van Corine van Hardeveld hadden een uur op school moeten wachten en vervolgens twee uur in de file gestaan. De chauffeur die ze had opgehaald, was overstuur en vond de kinderen onhandelbaar. Dat verbaast me niks, dacht Van Hardeveld. De kinderen konden alleen nog maar huilen die avond. Het is een van de vele incidenten met leerlingenvervoer die belangenorganisatie Ouders & Onderwijs inventariseerde. Ouders gaven in hun enquête het vervoer een rapportcijfer vijf.”
Zo’n 70.000 leerlingen in Nederland volgen speciaal onderwijs, omdat ze door bijvoorbeeld een visuele beperking of een afwijkende ontwikkeling zoals autisme of ADHD niet in het regulier onderwijs terecht kunnen. Voor hen zijn er in heel Nederland 264 scholen, die vaak weer specialiseren in een bepaald type leerling. De dichtstbijzijnde passende school kan daardoor erg ver van huis zijn. Gemeenten moeten daarom indien nodig vervoer aanbieden om deze leerlingen naar en van school te brengen. Die besteden dat uit aan een commerciële vervoerder. Een soortgelijke regeling is er ook voor leerlingen die naar een internationale schakelklas gaan, zoals vluchtelingen.
Het vervoer geeft geregeld grote problemen. Driekwart van de respondenten op een enquête van Ouders & Onderwijs gaf aan weleens een klacht te hebben ingediend over het leerlingenvervoer. Dat loopt van te laat komen tot vergeten zijn een kind op te halen. Dat laatste is Van Hardeveld meermalen overkomen. “Dan zit je ’s ochtends klaar en komt er niemand. Of belt ’s middags de school dat je kinderen er nog staan.”
Maar ook als een rit verloopt zoals gepland, kan de belasting voor de leerling zwaar zijn, vooral de lange reistijd. Een kleuter van vier of vijf die dagelijks meer dan twee uur in een rijdend busje doorbrengt, is bepaald geen uitzondering. Heel wat ouders noemen ook onrust onder de kinderen in de bus, tot slaan en schoppen aan toe.
En dan gaat het hier om kinderen die toch al kwetsbaar zijn, benadrukt Lobke Vlaming van Ouders & Onderwijs. “Ze zijn vaak minder belastbaar, daarom zitten ze nou juist niet in het regulier, maar in het speciaal onderwijs. Dan is het heel krom dat we juist die kinderen die structuur en rust het meeste nodig hebben, de minste structuur en rust bieden.”
Organisaties als de Kinderombudsman, Ieder(in) en Ouders & Onderwijs proberen al jaren om deze problemen op de agenda te krijgen. Drie jaar terug stelde de Kinderombudsman uitgangspunten op om het vervoer te verbeteren, waarbij het kind centraal moest staan, maar daar nog is niets mee gebeurd, concludeert kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer in een brief aan de Tweede Kamer. Ook de nieuwe minister Dennis Wiersma toont wat haar betreft onvoldoende daadkracht en ambitie om op te komen voor kinderen in het speciaal onderwijs.
Morgen, woensdag, praat de Tweede Kamer hierover met minister Wiersma. Vlaming wil vooral dat de Kamer Wiersma aanspoort om randvoorwaarden te stellen voor het vervoer. “Begin eens met een maximumreistijd vast te leggen, bijvoorbeeld 45 minuten.” Ook zou er verplichte pedagogische opleiding voor chauffeurs moeten komen of een begeleider in de bus. Nu zijn er wel cursussen voor chauffeurs, maar die zijn niet verplicht.
Ouders rapporteren dan ook enorme verschillen in ervaringen met chauffeurs. Als de vaste chauffeur er is, gaat het geweldig, benadrukt Van Hardeveld. Dan zitten de kinderen te juichen aan de ontbijttafel. Maar onlangs telde ze in drie weken tijd 22 verschillende chauffeurs.
Ouders dienen veel klachten in over het leerlingenvervoer, maar een even veelgehoorde klacht is dat daar vervolgens niets mee gebeurt. “Ouders worden nauwelijks geïnformeerd door de vervoerder en hebben het gevoel dat ze er alleen voor staan,” zegt één ouder, die zich met anderen verenigde in de Bollenstreek. “Ook is er zicht gekomen op de lastige positie van de chauffeurs. Die hebben vaak niet de macht om iets te veranderen, maar moeten wel de klachten en vragen van ouders, kinderen en scholen opvangen.” In deze regio zitten nu chauffeurs, ouders en de betrokken scholen met de wethouders om de tafel om te kijken hoe het beter kan.
- Belangenorganisatie Ouders & Onderwijs heeft kritiek op de uitvoering van het leerlingenvervoer, maar legt de schuld bij de vervoerder en niet bij de aanbestedende overheid. Foto VNG.