Actueel
TotalEnergies plaatst 100 snellaandpunten in Rotterdam; Gemeente wil vooral taxi’s en doelgroepenvervoerders bedienen
TotalEnergies Charging Solutions Nederland realiseert komende jaren 100 snellaadpunten op zo’n 15-20 locaties in Rotterdam. De snelladers zijn onder meer nodig voor de komst van de zero‑emissiezone in 2025 en het toenemend aantal elektrische voortuigen in de stad. Daarnaast wil de gemeente ook zakelijke elektrische rijders zoals taxi’s en doelgroepenvervoerders bedienen. De locaties van de snelladers worden samen met de gemeente en gebruikers van de snelladers bepaald.
Snelladers zijn een aanvulling op het gewone laadnetwerk. Ze zorgen ervoor dat elektrische rijders in korte tijd hun voertuig kunnen opladen en weer op pad kunnen. Quirijn Oudshoorn, projectmanager laadinfrastructuur gemeente Rotterdam: “Snelladers zijn een goede aanvulling op het Rotterdamse laadnetwerk en een aanwinst voor de elektrisch rijders. Door de invoering van de zero-emissiezone en het groeiend aantal elektrische voertuigen in Rotterdam, neemt de vraag naar snelladen toe. Naar verwachting zijn in 2025 circa 300 en in 2030 circa 570 snellaadpalen nodig voor verschillende doelgroepen. Hier werken we als gemeente hard aan en dit is een mooie stap in die richting.”
Voor onder andere taxi’s en andere stadslogistiek zoals het bevoorraden van winkels of rondom bouwprojecten, is het van belang dat ze snel kunnen laden. Samen met de gemeente en gebruikers van de snelladers worden de beste snellaadlocaties bepaald. Het Erasmus MC heeft al aangegeven dat hun locatie zeer geschikt is voor de snellaadpalen.
John Samshuijzen, technisch adviseur directie Vastgoed van het Erasmus MC: “Begin 2021 zijn we dit project gestart met de gemeente Rotterdam. Hiermee leveren we een mooie bijdrage aan het duurzaam vervoer van onze patiënten en bezoekers van en naar het Erasmus MC.”
“Betrouwbare en snelle laadmogelijkheden zijn voor ons als doelgroepenvervoerder essentieel om onze dienstverlening soepel te laten verlopen. Deze mooie ontwikkeling is een belangrijke stap in het ondersteunen van duurzaam vervoer binnen Rotterdam”, aldus Mirl de Bruin, General Manager Trevvel.
TotalEnergies heeft de opdracht gekregen om de behoefte voor snelladers in te vullen. Eén opgave is te bepalen waar de snelladers volgens de doelgroepen het beste in hun laadbehoefte voorzien. Gemeente Rotterdam is daarom samen met TotalEnergies in gesprek gegaan met taxibedrijven, de (lichte) logistiek ondernemers en andere elektrische rijders. Zij konden hun voorkeurslocaties opgeven via een door TotalEnergies speciaal ontwikkelde webtool: www.waarwiljijladen.nl. “Door (aanstaande) EV-rijders actief bij dit proces te betrekken, weten we straks niet alleen wat de meest gunstige plekken zijn om te laden, maar proberen we ook mensen te inspireren die nu nog nadenken over de investering in elektrisch rijden”, zegt Stefan Evers, Managing Director van TotalEnergies Charging Solutions Nederland.
Naast de snellaadlocatie aan de Couwenburg 58 heeft TotalEnergies op 18 oktober jl. samen met gemeente Rotterdam, de tweede snellaadlocatie geopend Bij het Erasmus MC.
- De gemeente wil vooral ook zakelijke elektrische rijders zoals taxi’s en doelgroepenvervoerders bedienen. Foto TotalEnergies.
Start collectieve schadevergoedingsprocedure tegen Uber – Uitnodiging tot deelname voor taxibedrijven met Brusselse vergunning tussen september 2015 en oktober 2021
Wie tussen september 2015 en oktober 2021 een taxivergunning had in het Brussels Gewest kan deelnemen aan een transparante collectieve procedure tegen Uber. Via deze procedure is het de bedoeling dat voor elke taxi een schadevergoeding kan worden geëist voor de fouten die Uber in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft gemaakt.
In februari 2024 bevestigde het Brusselse Hof van Beroep de onwettigheid van de activiteiten van Uber in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tussen 3 september 2015 en 10 december 2021. Deze uitspraak biedt een unieke kans voor de hele sector in het Brussels Gewest. De Brusselse taxibedrijven kunnen zich verenigen om gevolg te geven aan de oproep van de taxiverenigingen in Brussel.
“De illegale concurrentie van Uber heeft geleid tot aanzienlijke financiële verliezen voor de taxibedrijven, waardoor de economische levensvatbaarheid van de sector rechtstreeks bedreigd is. De schuld is nu duidelijk aangetoond: elke euro die Uber verdiend heeft in al die jaren, is een onwettig bedrag!”
Samen met verschillende Brusselse taxiverenigingen nodigt de Belgische taxiorganisatie GTL haar Brusselse leden uit om deel te nemen aan een collectieve procedure om schadevergoedingen te eisen van Uber. De actie wordt georganiseerd door een team van Frans-Belgische advocaten gespecialiseerd in mededingingsgeschillen.
Het doel is om de geleden schade vergoed te krijgen. Alle gedupeerde Brusselse taxibedrijven kunnen de schadevergoeding eisen. De eerste schattingen van verlies komen uit op enkele tienduizenden euro’s per exploitatievergunning.
Het Parijse kantoor Bruzzo Dubucq zal de zaak behartigen en put daarbij uit haar vergelijkbare ervaring in Frankrijk, waar het meer dan 2.500 taxi’s vertegenwoordigt in een rechtszaak tegen Uber. Het heeft de deelnemende bedrijven allemaal individueel ontmoet en volledig hun deelname goedgekeurd .
Bruzzo Dubcq nodigt je als Brussels taxibedrijf uit om je nu bij deze actie aan te sluiten. Er werd daarvoor een speciale website gelanceerd: https://taxisbruxellesunis.be/
U vindt er uitleg over hoe je je kan aanmelden voor de collectieve procedure, waarover speciaal is onderhandeld met de advocatenkantoren. De honoraria bedragen € 100 en 15% van het behaalde resultaat), evenals alle details over de procedure.
De Nederlandse tekst is hier te vinden: “Bericht van de beroepsorganisaties: Collectieve procedure tegen Uber“
- Start collectieve schadevergoedingsprocedure tegen Uber – Uitnodiging tot deelname voor taxibedrijven met Brusselse vergunning tussen september 2015 en oktober 2021. Redactiefoto.
Onderzoek Ayvens: ‘Meer investeringen in duurzame mobiliteit door CSRD-verplichting’
De invoering van de CSRD-richtlijn (Corporate Sustainability Reporting Directive) die voor beursgenoteerde mkb-bedrijven geldt vanaf 1 januari 2026, zorgt ervoor dat bedrijven meer gaan investeren in duurzame mobiliteit. Om te voldoen aan de CSRD-richtlijnen zegt 54 procent van de bedrijven veranderingen door te voeren. Mobiliteit wordt hierbij het meest genoemd en tegelijkertijd door 22 procent van de ondervraagden gezien als de grootste uitdaging. De CSRD-richtlijn verplicht grote bedrijven vanaf 1 januari 2025 te rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties.
Dit blijkt uit de resultaten van het Ayvens (de grootste leasemaatschappij van Nederland) onderzoek onder bijna 400 Nederlandse bedrijven, waarvan 100 CSRD-plichtig. Naast het positieve nieuws voor duurzame mobiliteit zijn er ook uitdagingen en zorgen, zoals de hoge kosten van verduurzamen en het stellen van minder ambitieuze duurzaamheidsdoelen.
Ruim 60 procent van de respondenten noemt de rol van mobiliteit groot binnen hun duurzaamheidsambities. Iets meer dan helft (54 procent) van de bedrijven gaat het mobiliteitsbeleid aanpassen en bijna zeven op de tien (68 procent) gaat door de CSRD-richtlijn meer sturen op duurzame mobiliteit.
Corinne Vonk, duurzaamheidsmanager van leasemaatschappij Ayvens in Nederland: ”Het is goed om te zien dat veel bedrijven zich bewust afvragen waar CO2-uitstoot teruggedrongen kan worden. Logisch dat men dan kijkt naar de impact van mobiliteit, naast de energiehuishouding en het gebruik van grondstoffen en materiaal.”
Het onderzoek van Ayvens laat zien dat veel bedrijven, van klein tot groot, werk maken van het verduurzamen van mobiliteit. Het merendeel biedt een fiets van de zaak aan en maakt thuiswerken mogelijk. 44 procent stimuleert het gebruik van een elektrische (lease-)auto, 18 procent verplicht dit zelfs.
62% van grote bedrijven zegt klaar te zijn voor de CSRD-richtlijn, een kwart van de Nederlandse bedrijven geeft aan het nog niet op orde te hebben. Ondanks dat veel bedrijven adequaat inspelen op de CSRD-verplichting geven zes op de tien bedrijven aan dat de kosten van verduurzamen een bedreiging vormen voor hun bedrijf. Verder is er kritiek op de leidende rol die Europa speelt. Maar liefst zeven op de tien vindt dat Europa te veel vooruitloopt op andere, meer vervuilende regio’s, en dat dit een ongelijk speelveld creëert.
Bedrijven zien uitdagingen bij de totstandkoming van de CSRD-rapportage. Zo heeft 39 procent moeilijkheden bij het in kaart brengen van de dubbele materialiteit, een belangrijk element waarbij zowel de impact van het bedrijf op de omgeving als de impact van externe factoren op het bedrijf moeten worden gerapporteerd. Het feit dat 45 procent van de respondenten werkzaam bij CSRD-plichtige bedrijven ook niet goed weet wat het begrip dubbele materialiteit inhoudt, speelt hier mogelijk een rol in. Het merendeel van de ondervraagden, (mede-) beslissers over het duurzaamheidsbeleid binnen het bedrijf, ervaart steun van zowel de directie (74 procent) als van de rest van de organisatie (63 procent) bij de implementatie van de CSRD-plicht.
De hoeveelheid werk die samengaat met het rapporteren, in combinatie met de beperkte capaciteit van hun personeel, is een struikelblok voor 37 procent van de bedrijven. Het verzamelen van data en de complexe rapportage-vereisten is voor ruim een derde van de bedrijven een uitdaging. “Het verzamelen van de data is inderdaad veel werk”, zegt Corinne Vonk. “Maar ik geloof ook dat dit komt doordat het de eerste keer is dat we deze data verzamelen. Ik verwacht dat dit volgend jaar veel sneller gaat.”
Tot slot ziet Vonk ook de voordelen: “De data die verzameld moet worden, leidt ook vaak tot inzichten waardoor bedrijven nog beter in staat zijn om te sturen op duurzaamheid, of zelfs tot kosten besparen. Als leasemaatschappij proberen we natuurlijk klanten zo goed mogelijk te informeren over CSRD en hoe je daar als bedrijf met je mobiliteitsbeleid op in kunt spelen.”
In opdracht van Ayvens heeft onderzoeksbureau Markteffect onderzoek uitgevoerd onder medewerkers van organisaties die (mede)verantwoordelijk zijn voor het duurzaamheidsbeleid. Dit is onderverdeeld in twee groepen: bedrijven met meer dan 10 medewerkers en bedrijven met meer dan 100 medewerkers. In totaal hebben 363 respondenten meegedaan aan het onderzoek, waarvan bijna 100 vanaf 1 januari 2025 CSRD-plichtig zijn.
- Onderzoek Ayvens: ‘Meer investeringen in duurzame mobiliteit door CSRD-verplichting’.
VDL Van Hool kiest voor twee-merkenstrategie
ANWB-data-onderzoek: ‘Met de EV naar het buitenland? Kies dan bij voorkeur voor snelladen’
Steeds meer Nederlanders gaan met de elektrische auto op vakantie. Afgelopen zomer reden ruim 360.000 vakantiegangers* met een elektrische auto naar hun favoriete bestemming. Uit nieuw data-onderzoek van ANWB Laadpas blijkt dat er door heel Europa grote verschillen zijn in laadkosten. Nederlandse vakantiegangers die deze herfst- of komende wintersportvakantie met de elektrische auto op reis gaan, zijn het beste af met snelladen. Nederlandse laadpassen worden vrijwel altijd geaccepteerd bij snelladers, waardoor het risico op zeer dure laadsessies beperkt is en het prijsverschil met langzaam laden – afhankelijk van het land – klein is.
In tegenstelling tot Nederland is snelladen in het buitenland niet veel duurder dan langzaam laden. Bovendien is de kans op een onverwacht hoge rekening, bijvoorbeeld als gevolg van hoge blokkeertarieven, bij snelladen veel kleiner dan bij een reguliere laadpaal in het buitenland.
Dit blijkt uit het nieuwste data-onderzoek van ANWB Laadpas, gebaseerd op het laadgedrag van 230.000 Nederlandse klanten afgelopen zomervakantie. Daarnaast werken Nederlandse laadpassen op vrijwel alle snelladers, terwijl dat bij langzame laadpalen in het buitenland niet altijd het geval is. Bij gebruik van publieke laadpalen blijft het verstandig het tarief – en bijbehorende kosten zoals blokkeertarieven – vooraf te checken.
In Nederland geldt de vuistregel dat snelladen (€12,05 per 100 km) duurder is dan laden aan een normale laadpaal (€8,25 per 100 km) op straat. In veel andere Europese landen is dit echter anders. Zo werd in Frankrijk gemiddeld zelfs iets minder betaald voor een kilowattuur aan een snellader (€10,23 per 100 km) dan aan een gewone, langzame laadpaal. Ook in Spanje is snelladen (€9,90 per 100 km) goedkoper.
In alle onderzochte vakantielanden is het prijsverschil tussen snelladen en langzaam laden kleiner dan in Nederland. Een van de oorzaken hiervoor is het zogenoemde blokkeertarief, een tijdsgebonden tarief bovenop het stroomtarief. Deze tarieven beïnvloeden de prijs van het laden. Laadsessies aan een gewone laadpaal van meer dan een euro per kilowattuur kwamen het vaakst voor in Zwitserland (14%), gevolgd door Oostenrijk (10%), Frankrijk (8%) en Duitsland (7%). In Kroatië en Noorwegen zijn geen sessies geweest waarbij het gemiddelde boven de 1 euro per kWh uitkomt.
Bij snellaadpalen geldt soms ook een tijdsgebonden tarief, maar omdat deze palen doorgaans op doorstroomlocaties staan, zoals tankstations of supermarkten, staat een EV daar niet snel een hele dag of nacht. Aan een gewone laadpaal wel, wat te zien is in de gemiddelde betaalde prijs per kWh.
Daarnaast is in veel Europese landen het snellaadnetwerk de afgelopen jaren enorm uitgebreid. Toegenomen concurrentie, schaalgrootte en mogelijke subsidies zijn mogelijke oorzaken voor de relatief lage snellaadtarieven in onder andere Frankrijk en Spanje.
Uit de data blijkt dat in Noorwegen het laden van de elektrische auto het goedkoopst is, zowel langzaam als snelladen. Zwitserland staat – misschien niet verrassend – juist onderaan de lijst; laden is hier het duurst en in het geval van langzaam laden meer dan twee keer zo duur als in Noorwegen.
Bekijk hier alle uitkomsten van het ANWB data-onderzoek: dit kost laden in het buitenland
*Blijkt uit de ANWB zomervakantie 2024 onderzoek. Resultaten: 73 procent van de Nederlanders ging afgelopen zomer tijdens het hoogseizoen op vakantie (17.7 miljoen Nederlanders/ 73% = 12.9 miljoen Nederlanders op vakantie. Daarvan ging 2,8% met de EV op vakantie (12.9 miljoen/ 2,8% = 361.788 Nederlanders).
- ANWB-data-onderzoek: ‘Met de EV naar het buitenland? Kies dan bij voorkeur voor snelladen’. Illustratie ANWB Energie.
Transdev Nederland bestelde 96 e-bussen bij Solaris
Transdev Nederland Holding bestelde eerder dit jaar 96 emissievrije batterijbussen bij Solaris Bus & Coach. De leveringen staan gepland voor het laatste kwartaal van 2025.
De moderne vloot batterijbussen van Solaris zal het openbaar vervoer in de provincie Utrecht bedienen. Transdev Nederland (Connexxion) is een van de grootste exploitanten in Nederland en een leider in emissievrije mobiliteit. De order voor 96 elektrische Solaris-bussen is onderdeel van de strategie van het bedrijf om de gehele vloot in Utrecht te vervangen door emissievrije voertuigen. Momenteel exploiteert de stad Utrecht 50 buslijnen, die jaarlijks 30 miljoen passagiers bedienen.
Transdev koos voor de Solaris High Energy-batterijoplossing, bekend om hun hoge capaciteit en het vermogen om de noodzaak van frequent opladen gedurende de dag te verminderen. Transdev Nederland is al bekend met de producten van Solaris. In Zuid-Holland exploiteert het een vloot van 20 Urbino 12 waterstofbussen, aangedreven door brandstofceltechnologie. Daarnaast rijden de Trollino 18 trolleybussen van Solaris in het kenmerkende MetroStyle-ontwerp al enkele maanden in Arnhem.
- Transdev Nederland bestelde voor Utrechtse concessie 96 e-bussen bij Solaris. Foto Solaris.
Friese OV-monitor: Fries OV is – behalve op de Waddeneilanden – de gevolgen van coronacrisis nog altijd niet te boven
In 2019 maakten 16 miljoen reizigers gebruik van het Friese openbaar vervoer (busvervoer en regionale spoorlijnen). In 2023 waren dat er 13,8 miljoen. Ten opzichte van 2022 is dat weliswaar een stijging van 5 procent, maar het ligt nog altijd 14 procent onder het niveau voordat in 2020 de COVID-epidemie uitbrak en de Friese reizigersaantallen dramatisch daalden tot 9 miljoen. Dat blijkt uit de dinsdag gepresenteerde Friese OV-monitor over 2023.
De verklaring is simpel en niet alleen toepasbaar op het OV in de Provinsje Fryslân: forensen zijn vaker gaan thuiswerken en maken minder vaak gebruik van het OV. Wel telde vorig jaar een groot aantal stakingsdagen.
Vooral het busvervoer in de provincie blijft achter, zo blijkt uit de Friese OV-monitor over 2023. Vorig jaar waren er 8,9 miljoen instappers, 16 procent minder dan in 2019. Het treinvervoer deed het relatief gezien beter. Het aantal instappers kwam vorig jaar uit op 5 miljoen, 7 procent meer dan in 2022 en 8 procent minder dan in 2019. Het busvervoer op de Waddeneilanden vormt een uitzondering. Daar zitten de reizigersaantallen alweer boven het laatste pre-coronajaar. In 2023 checkten hier 339.300 passagiers in tegen 334.200 in 2019.
Een ander puntje van kritiek is dat de punctualiteit van het Friese openbaar vervoer lichtjes is afgenomen. Hierbij wordt een bandbreedte gehanteerd van 3 minuten. Vorig jaar vertrokken 84,3 procent van de busritten op tijd, tegen 86,1 procent in 2002. Het percentage bussen dat op tijd aankomt, ligt beduidend hoger, maar ook was ten opzichte van 2022 sprake van een daling: 92,9 procent tegen 93,4 procent.
Het aantal treinen dat op tijd aankomt, daalde lichtjes van 94,2 procent naar 93,9 procent. Bij vertrek was wel sprake van een verbetering: vorig jaar vertrok 98,5 procent op tijd, in 2022 was dat 97,6 procent. De iets lagere punctualiteit ging niet ten koste van de klanttevredenheid, aldus de OV-monitor. Die vertoonde zelfs een lichte stijging: van 7,7 naar 7,8. Er waren meer incidenten (van 775 naar 900), maar toch voelt de Friese reiziger zich veilig in bus en trein. De veiligheid in het Friese OV waardeert hij met een 8,5 (in 2022: 8,4). Landelijk is dat een 7,9.
Van de belangrijkste OV-hubs in Friesland geeft de reiziger transferium Feanwâlden en Drachten-Oost het hoogste cijfer: een 7,5. Het busstation op de kop van de Afsluitdijk bij Zurich is al jaren terecht het slechtste jongetje van de klas met vorig jaar een 5,9. De faciliteiten zijn een aanfluiting: een slecht tegen de wind afgeschermd bushokje biedt de reiziger weinig bescherming
ª Friese OV-monitor: Fries OV is – behalve op de Waddeneilanden – de gevolgen van coronacrisis nog altijd niet te boven. Redactiefoto.
TreinTramBus: “Reizigers tussen Antwerpen en Brussel draaien op voor snelle trein naar Nederland”
De NMBS en NS maakten gisteren bekend dat het treinaanbod tussen Nederland en België vanaf 15 december verdubbelt, met forse reistijdwinst. Bovenop de bekende Beneluxtrein (‘IC Brussel’) die elk uur naar Nederland rijdt en vanaf december EuroCity gaat heten, komt er ieder uur een bijkomende EuroCity Direct.
Met deze nieuwe internationale trein – een gezamenlijk initiatief van de NMBS en de Nederlandse Spoorwegen (NS) – heb je voor een rit van Amsterdam naar Brussel drie kwartier minder nodig dan vandaag. “Natuurlijk is het goed dat er meer treinen tussen Nederland en België gaan rijden. Dit klinkt ons als muziek in de oren”, zegt Peter Meukens, voorzitter van reizigersvereniging TreinTramBus. “Maar de muziek wordt ernstig ontsierd door een aantal valse noten. En dat zint ons helemaal niet.”
Volgens de NMBS trein je vanaf 15 december “zeer flexibel” en snel tussen Amsterdam-Zuid (niet meer Amsterdam Centraal), Schiphol, Rotterdam-Centraal, Antwerpen-Centraal en Brussel-Zuid. Brussel Centraal en Brussel Noord,toch niet de minste stations, worden ook overgeslagen. In Nederland mogen binnenlandse reizigers die trein ook gebruiken. “Maar in België niet. De NMBS verbiedt Belgische treinreizigers om met de EuroCity Direct van Antwerpen naar Brussel te rijden. Daar kunnen we in het geheel geen begrip voor opbrengen”, aldus Meukens. “Maar daarmee niet genoeg, het kan nog erger, want het aantal treinen tussen Nederland en België verdubbelt dan wel, het aantal treinen tussen Antwerpen en Brussel neemt met een kwart af. Flexibel en snel reizen is voor de binnenlandse reizigers niet meer weggelegd.”
Vandaag rijden er ieder uur vier IC-treinen tussen Antwerpen, Mechelen en Brussel. Twee ervan stoppen ook in Mortsel-Oude-God, Mechelen-Nekkerspoel en Vilvoorde, waardoor die stations over een halfuurdienst richting Brussel en Antwerpen beschikken. Om de bijkomende internationale treinen te kunnen laten rijden, schrapt de NMBS nu één op de vier IC-treinen. Tussen Antwerpen en Brussel blijven er vanaf half december nog maar drie treinen per uur over. Mortsel-Oude-God, Mechelen-Nekkerspoel en Vilvoorde vallen terug op een schamele uurdienst.
Meukens: “Wat bezielt de NMBS? De files rond Antwerpen en Brussel groeien van maand tot maand. De federale overheid en de NMBS hebben in het Openbaredienstcontract (ODC) de ambitie verankerd om er 30 % reizigers bij te winnen. Waarom schaft de NMBS dan een kwart van het treinaanbod tussen de twee grootste steden van het land af?” Volgens dat ODC mag de NMBS eigen commerciële activiteiten ondernemen, maar ze mogen nooit ten koste gaan van de kwantiteit én de kwaliteit van het binnenlands aanbod, dat nauwkeurig gedefinieerd is. De NMBS breekt dus haar woord en schendt bepalingen van het ODC. Dat is ongezien!
Tot nu toe heeft Sophie Dutordoir, CEO van de NMBS, niet geantwoord op de open brief die Antwerpen, Mortsel, Vilvoorde, Blankenberge, Roeselare, Waremme en Zutendaal hierover samen met TreinTramBus op 29 augustus gestuurd heeft. “De NMBS toont hiermee niet dat de binnenlandse reizigers eerste prioriteit zouden zijn”, zegt TreinTramBus-voorzitter Peter Meukens. “Vanaf 15 december zal in volle ochtendspits tussen 7.25 uur en 7.54 uur in Antwerpen geen enkele trein naar Brussel vertrekken. De Beneluxtrein (EuroCity) kan niet helpen, want de eerste trein uit Nederland komt pas rond kwart over acht in Antwerpen aan. Dat wordt chaos, want nu al moeten reizigers rechtstaan. TreinTramBus gaat dat zeer nauwgezet in de gaten houden.”
- TreinTramBus: ‘Wat bezielt de NMBS? Reizigers tussen Antwerpen en Brussel, de twee grootste steden in België, draaien op voor snelle trein naar Nederland’. Foto NS.
Arriva wint aanbesteding Achterhoek Rivierenland en blijft er met bussen en treinen rijden
Arriva mag de komende jaren (maximaal 17) met start in december 2025 door blijven rijden met de treinen en bussen in de Achterhoek en Rivierenland. Vandaag maakte de provincie Gelderland bekend dat het ov-contract met een waarde van ruim 2 miljard in dit concessiegebied aan Arriva is gegund. En vanzelfsprekend is Arriva hier bijzonder blij mee. Keolis en EBS waren ook in de race.
Sinds 2010 rijden er Arriva-bussen rond in de Achterhoek en al sinds 2003 in Rivierenland. Vanaf 2012 kwamen daar de treinen bij. “Al die jaren hebben de chauffeurs, machinisten en stewards en alle indirect betrokkenen hun schouders eronder gezet en met veel plezier gewerkt,” aldus Arriva. Vanaf 2025 komen daar ook nog de 9 treinen van de voormalige concessie Arnhem – Nijmegen bij.
Arriva kijkt vol goede moed uit naar de komende jaren en zet de huidige manier van werken door. “We hebben er super veel zin in en zetten ons beste beentje voor om zoveel mogelijk reizigers via het ov te verbinden met stad en platteland. We zijn er klaar voor!”, zegt regiodirecteur Annemarie Hoogeveen.
Wat verandert er in 2025? De huidige busvloot wordt vanaf de start van de nieuwe concessie voor een groot deel vervangen voor nieuwe, elektrische bussen. Deze comfortabele bussen worden uitgevoerd in de RRReis-huisstijl.
Maar bij de treinenvloot vindt echt een flinke metamorfose plaats. De huidige rode treinen gaan rijden in de RRReis-huisstijl en worden paars met groen en wit. Ook komen er toiletten in alle treinen en krijgen de treinen een algehele upgrade, met onder meer een nieuw interieur en een nieuw reisinformatiesysteem.
Arriva zegt met haar aanbieding naadloos aan te sluiten op de hoofdopgaven die door de provincie zijn uitgevraagd. Dat is het verbeteren van de bereikbaarheid, het benutten van de kansen in de regio’s en het verhogen van de duurzaamheid van het ov in Achterhoek-Rivierenland. Vanaf december 2025 gaat de nieuwe concessieperiode van start.
- Arriva wint aanbesteding Achterhoek Rivierenland en blijft er met bussen en treinen rijden – in RRReis-uitmonstering. Illustratie Arriva.