De Europese Raad bereikt overeenstemming over EU-brede criteria voor het definiëren van platformwerk; Taxicentrales niet uitgesloten
Op de valreep is er tijdens het Zweedse EU-voorzitterschap – dat eindigt op 30 juni a.s.- toch nog een compromis over de algemene oriëntatie van de richtlijn platformwerk uit de bus gekomen. Het Zweedse voorzitterschap had deze richtlijn als een van haar prioriteiten gesteld. Helaas is hierbij de explicieten uitsluiting van de taxicentrales in het toepassingsgebied van de richtlijn gesneuveld.
Na meer dan een jaar van intense onderhandelingen heeft de Raad gisteren zijn goedkeuring gehecht aan een algemene oriëntatie van de richtlijn platformwerkers, die de definitie van een ‘digitaal arbeidsplatform’ beperkt, in een welkome poging om de relevante definitie en criteria te verduidelijken. Maar het heeft, aldus lobbyorganisatie International Road Transport Union (IRU), nagelaten taxicentrales expliciet uit te sluiten van het toepassingsgebied van de richtlijn.
Het standpunt van de Europese Raad introduceert algoritmische monitoring- en besluitvormingssystemen als extra lagen voor de definitie van ‘digitale arbeidsplatforms’, waardoor het risico wordt verkleind dat het toepassingsgebied wordt uitgebreid tot de hele fysieke economie.
Hoewel dit, aldus de IRU, een stap in de goede richting is, bestaat nog steeds het risico dat taxicentrales onder de reikwijdte van de wetgeving vallen. Net als bij het Europees Parlement had de Raad taxicentrales uitdrukkelijk moeten uitsluiten en het recht op werk van zelfstandige taxichauffeurs behouden.
Directeur Raluca Marian van IRU’s EU Advocacy zei: “De richtlijn moet zich richten op schijnzelfstandigheid en pure digitale platforms zonder de traditionele vervoerders onbedoeld te belasten, in volledige overeenstemming met de EU-wetten en arbeidssystemen. Vervoersbedrijven, waaronder taxicentrales, dragen al lang bij aan nationale begrotingen en sociale zekerheidsregelingen.”
“We verwelkomen de vastberadenheid van de Raad om meer duidelijkheid te brengen in de platformwerkersrichtlijn en zich alleen te richten op waar het probleem ligt, de pure platformeconomie. Maar de definitieve tekst moet verduidelijken dat taxicentrales buiten de reikwijdte vallen”, voegde ze eraan toe.
Zoals vermeld in de tekst van het Europees Parlement, kunnen taxicentrales worden onderscheiden van ride-hailing digitale arbeidsplatforms, aangezien ze slechts een ‘add-on’ zijn op een reeds bestaande dienst en alleen echte zelfstandige taxichauffeurs met een vergunning verbinden met hun klanten.
Zelfstandige taxichauffeurs zijn vrij om te kiezen hoe ze hun omzet genereren dankzij de rechten die hun door hun taxivergunning worden verleend, zoals het recht om klanten op straat op te pikken, speciale openbare taxistandplaatsen en andere gelijkwaardige manieren van gratis toegang tot klanten te gebruiken. Vandaar dat taxi’s niet onder de richtlijn zouden moeten vallen.
Een belangrijke verbetering die door het akkoord van de Raad is aangebracht in vergelijking met het standpunt van het Parlement, is dat het expliciete EU-brede criteria vaststelt voor het wettelijk vermoeden van tewerkstelling en her-classificatie als werknemer.
Volgens de tekst van de Raad moet aan ten minste drie van de zeven gespecificeerde criteria, waaronder het vaststellen van beloning, toezicht op het werk en beperking van de werktijd, worden voldaan om een arbeidsverhouding aan te gaan.
“IRU pleit al lang voor de herinvoering van EU-brede criteria, omdat ze rechtszekerheid bieden en een eerlijke en gestandaardiseerde aanpak mogelijk maken, waarbij wordt afgeweken van het verwarrende standpunt van het Europees Parlement. De versie van het Parlement bevat een automatisch vermoeden van tewerkstelling, wat een zware bewijslast legt op vervoerders”, benadrukte Marian.
Het is ook bemoedigend om te zien dat de Raad een eerlijk verdedigingsmechanisme biedt. Lidstaten kunnen besluiten te wachten tot het einde van de beroepsprocedure om de arbeidsrelatie met zekerheid vast te stellen. Door de lidstaten toe te staan te beslissen over de toepasselijkheid van de ‘opschortende werking’, erkent de versie van de Raad de diversiteit van de rechtsstelsels en administratieve procedures in de lidstaten.
Omdat het Parlement al in februari een besluit had genomen, maakt het akkoord van de Raad de weg vrij voor onderhandelingen tussen de EU-instellingen.
- IRU: “Net als bij het Europees Parlement had de Raad taxicentrales uitdrukkelijk moeten uitsluiten en het recht op werk van zelfstandige taxichauffeurs moeten behouden”. Redactiefoto.