‘Duitsland moet het beter doen’: in 2025 45% OV-bussen ‘schoon of emissievrij’
De Duitse federale overheid wil bij wet bepalen dat eind 2025 45 procent van de nieuwe bussen schoon of emissievrij is. OV-bedrijven – publiek en privaat – staan daarbij voor een grote uitdaging. De meeste nieuwe voertuigen zullen in de toekomst moeten worden uitgerust met alternatieve aandrijvingen. Deze nieuwe wet moet begin augustus in werking treden, aldus de Tagesspiegel, die ook meldt dat het Duitse kabinet het wetsontwerp morgen (woensdag) wil aannemen.
De federale wet verplicht vervoers- en andere bedrijven om nieuwe voertuigen aan te schaffen op basis van een systeem van quota. Zo moet Duitsland er tegen het einde van 2025 voor zorgen dat een hoog percentage nieuwe voertuigen ‘schone en emissievrije’ voertuigen zijn.
Met deze nieuwe wet voldoet de federale overheid aan haar verplichting om de aanbestedingsrichtlijn, die in 2019 door de EU is aangenomen, in Duits recht om te zetten. Dat is al gebeurd in Frankrijk, Polen en Italië. Duitsland loopt achter. De Duitse overheid wil de EU-richtlijn één op één implementeren en geen gebruik maken van de mogelijkheid van afwijkingen.
Niet alleen openbare bedrijven worden getroffen, maar ook particuliere bedrijven die diensten verlenen aan de staat. Met name aanbieders van openbaar vervoer zijn ongerust. Met name de private vervoersbedrijven (veelal gemengde bus- en touringcarbedrijven, waarvan Duitsland er veel heeft) die ingeschakeld worden in het OV maken zich zorgen.
De quota betekenen bijvoorbeeld dat in een eerste fase tegen eind 2025 45 procent van de nieuw aan te schaffen bussen niet langer alleen op diesel mag rijden. In plaats daarvan moet 45 procent van de nieuwe aankopen minstens de helft ‘schoon’ zijn en de andere helft ’emissievrij’. Voertuigen die rijden op gas (LPG, LNG, CNG), synthetische brandstoffen of duurzame biobrandstoffen worden als ‘schoon’ beschouwd. Plug-in hybrides zijn ook toegestaan. Alleen bussen die rijden op batterijelektriciteit, waterstof of elektriciteit uit bovenleidingen zijn emissievrij.
In de tweede fase tot eind 2030 worden dan de volgende quota vastgelegd: maximaal 35 procent dieselbussen, 32,5 procent ‘schone bussen’ die rijden op gas of synthetische brandstoffen en 32,5 procent volledig elektrische bussen of vergelijkbare technologieën. Vrijwel alle aanbestedingen zullen in de toekomst onder de nieuwe wet vallen. Zodra de aankoop van OV-bussen in de hele EU moet worden aanbesteed, treedt de nieuwe wet in werking. De drempel daarvoor wordt al overschreden als er maar twee nieuwe bussen worden aangeschaft. Batterij-elektrische bussen kosten ongeveer twee keer zoveel als een dieselbus. Bussen met waterstoftechnologie zijn zelfs nog duurder. Tegelijkertijd is het bereik van de alternatieve aandrijvingen nog steeds aanzienlijk kleiner.
Marktleider in Europa is VDL uit Nederland, gevolgd door BYD en het Poolse Solaris. Daimler, wereldmarktleider in conventionele bussen, biedt de E-Citaro sinds 2018 aan en is van plan om in de komende jaren een E-bus te lanceren waarvan het bereik zal worden uitgebreid met een waterstofeenheid. Ook de laadinfrastructuur en de spreiding er van is nog een probleem.
De mobiliteitsminister van de deelstaat Baden-Württemberg, Winfried Hermann (Grüne), wil nog ambitieuzer zijn dan de EU: “Het openbaar vervoer moet ook klimaatvriendelijker worden.”Het is niet voldoende om tevreden te zijn met het feit dat het openbaar vervoer duurzamer is dan de eigen auto. De richtlijn moet daarom een stimulans zijn om tenminste de quota te halen, maar beter is nog meer te doen.”
- ‘Duitsland moet het beter doen’: E-bus in OV moet naar 45% in 2025. Foto VDL Bus & Coach.