In tegenstelling tot het oorspronkelijk plan om de ommezwaai van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid te maken, wordt gekozen voor een gefaseerde invoering per vervoerregio. De eerste fase start op 1 juli, de tweede fase op 1 januari 2024. Wanneer beide fasen voltooid zijn, moet 89% van het nieuwe vervoersplan uitgevoerd zijn. In sommige regio’s volgt dan nog een derde en vierde fase. Tegen januari 2025 moet de basisbereikbaarheid volledig uitgerold zijn, inclusief de beschikbaarheid van aangepast vervoer op maat.

“De impact is alleszins groot”, bevestigt Ann Schoubs, directeur-generaal van De Lijn. “25.000 haltes moeten worden verplaatst of aangepast, 40% van de reiswegen verandert, lijnen krijgen nieuwe nummers, er komen nieuwe dienstregelingen. Eigenlijk verandert tweederde van ons netwerk. De afschaffing van haltes is een gevoelig pijnpunt maar is goedgekeurd door de vervoerregioraden”. Hoeveel haltes worden afgeschaft, wil men niet zeggen omdat er ook heel wat nauwelijks gebruikte haltes zijn. Voor zover bekend, zijn er nu zo’n 36.000 haltes wat zou betekenen dat één op drie haltes verdwijnt.

“Wij zullen de geplande aanpassing ook evalueren en rijtijden zonodig bijsturen op bepaalde trajecten. Wij willen stiptheid en betrouwbaarheid garanderen en zullen ook dynamisch inspelen op wijzigende vervoersvragen”, aldus nog Ann Schoubs.

Er komen nieuwe lijnnummers als onderdeel van de ommezwaai naar een nieuw ov-netwerk. Stadslijnen krijgen zo laag mogelijke nummers. Bij tram- en metrolijnen wordt het lijnnummer voorafgegaan door respectievelijk T of M. Cadanslijnen en streeklijnen met hoge frequentie krijgen een nummer met twee cijfers. Spitsuurlijnen en schoollijnen krijgen een nummer met drie cijfers. Expresslijnen krijgen een nummer voorafgegaan door een X. Nachtlijnen krijgen een nummer voorafgegaan door een N.

• Gefaseerde invoering basisbereikbaarheid in Vlaanderen: ‘De impact is groot’, aldus Ann Schoubs van De Lijn. Foto kabinet Peeters.