Verschraling ov-aanbod treft vooral de Amsterdamse nachtbus
“Nooit meer doordeweeks met de nachtbus: ‘Gênant, voor een wereldstad’ kopte Het Parool afgelopen week. De nachtbussen die het GVB in coronatijd schrapte, komen niet terug. De vervoerder waarschuwt zelfs voor meer verschraling van het aanbod (zie ook bij OV). Sinds 1967 rijdt er een nachtbus in Amsterdam. Trams en bussen rijden van kwart voor zes ’s ochtends tot twaalf uur ’s nachts. Metro’s en trams rijden door tot half één. De Noord-Zuidlijn (metro 52) en tram 12 (Centraal Station-Amstelstation) rijden door tot één uur ’s nachts.
Je zal maar vroeg in de morgen van huis moeten vertrekken in de Staatsliedenbuurt, op weg naar je dienst in het VUmc. Of net tot drie uur ’s nachts hebben gewerkt in een club aan het Rembrandtplein, en je bed op IJburg willen opzoeken. De nachtbus biedt dan uitkomst. “Maar als die werktijd toevallig op de zondag- (dus: zondag op maandag), maandag-, dinsdag- of woensdagnacht valt, heb je pech,” schrijft de krant. Al sinds januari 2021 reden de meeste nachtbussen doordeweeks niet meer vanwege corona. Vorige week bleek dat deze lijnen voorlopig niet terugkeren wegensgebrek aan geld. Alleen de lijnen N85 en N87 naar Zuidoost blijven de hele week rijden, omdat in de andere lijnen de meeste passagiers uitgaanspubliek zijn. Een pilot met een nachtmetro die komend jaar zou worden gehouden, is wegens corona voor onbepaalde tijd uitgesteld.
Rikus Spithorst, voorzitter van de Maatschappij voor Beter OV, benadrukt dat het nachtvervoer ook een maatschappelijke functie heeft. “Bedenk dat het nachtvervoer uitgaanspubliek ervan weerhoudt straalbezopen achter het stuur te kruipen.”
Maar het GVB zit financieel gezien met de handen in het haar, zegt woordvoerder Rob Hageman. Na de coronacrisis is 15 procent van de ov-reizigers nog altijd niet teruggekeerd. Veel forensen die thuiswerken, bijvoorbeeld, pakken niet meer de bus of de tram. Dat betekent 50 miljoen euro minder inkomsten. “De consequentie is dat we 30 procent van het aanbod moeten schrappen.”
Tijdens corona kreeg het GVB een vergoeding van de rijksoverheid, die volgend jaar waarschijnlijk komt te vervallen. Als dat gebeurt, moet er niet enkel in het nachtvervoer gesneden worden, maar wellicht ook in tram-, bus- of metrolijnen in de avonduren. Voor de dienstregeling van komend jaar, per december 2022, is nog geen besluit genomen. Bij staatssecretaris Vivianne Heijnen (I&W) ligt het verzoek om de coronasteun te verlengen. Hageman vreest dat er tot die tijd verbindingen moeten verdwijnen die niet rendabel zijn: juist lijnen die, bijvoorbeeld, naar ziekenhuizen gaan.
Belangenbehartiger Spithorst benadrukt: als het geld op is, is het op. “Maar 15 procent minder reizigers is niet hetzelfde als 15 procent minder omzet.” Het GVB verdient volgens hem veel aan toeristen die losse kaartjes kopen. Bovendien wijst hij op ondernemersrisico. “Een winkel die 15 procent minder omzet draait, gaat ook niet meteen dicht,” zegt hij. Hij vraagt zich af of de reguliere lijnen niet ’s avonds een uurtje langer door kunnen rijden, en ’s ochtends een uurtje eerder kunnen beginnen. “Voor wat hoort wat.”
Voor de verre toekomst gloort hoop: ook als slechts 85 procent van de reizigers het ov blijft vinden, verwacht het GVB in 2025 door de groei van de stad het tekort te hebben ingelopen.
- Verschraling ov-aanbod treft vooral de Amsterdamse nachtbus. Foto Amsterdamsights.
Chris Laarman
juni 14, 2022 @ 9:52 am
Heeft openbaar vervoer /ook/ een maatschappelijke functie? Ik zou zeggen, dat openbaar vervoer /juist/ een maatschappelijke functie heeft. In mijn beleving geen noodzaak (zoals de waterketen), wel een voorziening die bijdraagt aan de leefbaarheid (zoals de bereikbaarheid van andere voorzieningen).
In de huidige vorm van aanbestede concessies blijkt die maatschappelijke rol door private ondernemingen met winst-oogmerk te kunnen worden uitgevoerd.
Het onderhavige financieringsprobleem lijkt mij een zaak van risico-toerekening. Dan zou ik vinden, dat het enkele optreden van een pandemie een voorzienbaar ondernemersrisico is (zie immers de jaarlijkse griepgolven), maar de overheidsmaatregelen ter bestrijding van die pandemie niet – en dat het risico van die overheidsmaatregelen (hoe terecht die ook zijn) niet op die ondernemingen mag worden afgewenteld.
In dit geval zijn de beperkingen landelijk (bij mijn weten niet rijksbreed: met Caribisch Nederland erbij) opgelegd, en moet dus de landelijke overheid de lasten vergoeden die (minstens) deze vervoersondernemingen erdoor opgelopen hebben. (Uiteraard moet deze vergoeding uiteindelijk weer door “de” belasting-betaler worden gedragen.)